Correlatie, Causatie en Cayley

In 1853 vond bij Wydale Hall in Yorkshire, Engeland de eerste gedocumenteerde bemande zweefvlucht plaats. Het toestel was gebouwd door Sir George Cayley, met aan boord zijn koetsier, die volgens de overlevering hierna ontslag nam met als motivatie dat hij aangenomen was als koetsier, niet als piloot.

Dit was de start van een opmerkelijke ontwikkeling van het luchttransportsysteem, leidend tot het vervoer van 4.3 miljard passagiers wereldwijd in 2018 (met een bijdrage van 2.4% in de mondiale CO2 productie).

Rond deze tijd begon ook de industriële revolutie; werden spoorlijnen aangelegd en fabrieken gesticht, en begon de levensverwachting van de medeburgers snel te stijgen.

Ongeveer in dezelfde tijd begon de wereldtemperatuur te stijgen, met circa 0.6 ºC per eeuw, zoals blijkt uit een onderzoek naar de afmetingen van gletsjers. Die trend heeft zich tot vandaag doorgezet.

Auteur Evert Jesse beargumenteert hier aan de hand van deze voorbeelden dat een correlatie van de mondiale temperatuur met de Industriële Revolutie – ondanks de vaak gehoorde suggestie – géén causaal verband heeft.

Sir George Cayley (1773-1857)

Sir George Cayley (1773-1857)

Cayley wordt beschouwd als de vader van de vliegtuigbouwkunde. Hij was waarschijnlijk de eerste die de principes van lift en weerstand formuleerde, en stelde al in zijn publicatie “On aerial navigation” in 1810 dat de voorwaarden voor succesvol vliegen bestaan uit het realiseren van draagkracht, voortstuwing en besturing.

Hij maakte een model-zweefvliegtuig in 1804 dat een aantal basisprincipes verenigde: een vleugel, staartvlakken voor stabilisatie en een verschuifbaar ballastgewicht om de juiste combinatie van trim en stabiliteit te kunnen realiseren. En het was geen kleintje, de lengte is opgegeven als 1.5 m.

Bron: http://www.flyingmachines.org/cayl.html

In 1853 bouwde Cayley een mandragend zweeftoestel dat hij over Brompton Dale liet vliegen met zijn koetsier aan boord. Dit is een replica van het betreffende vliegtoestel, en daar is inderdaad mee gevlogen.

bron: Yorkshire Air Museum

Je ziet dat alle wezenlijke  kenmerken van huidige vliegtuigen terugkomen: voldoende vleugeloppervlak, stabilisatievlakken, besturingsvlakken en zelfs V-stelling om stabiliteit en bestuurbaarheid over de langsas te verzorgen. Cayley realiseerde zich blijkbaar al dat een laag zwaartepunt hiervoor bij een vliegtuig niet gaat werken. De spaakwielen zijn ook interessant: door de spaken op trek te belasten kon hij het wiel veel lichter maken, en daarmee is hij ook een beetje de vader van de fiets.

De volgende foto geeft denk ik de plaats waar deze historische gebeurtenis plaats heeft gevonden.

Boven in dat beeld Wydale Hall in Yorkshire, domicilie van George Cayley, en het aflopende gazon lijkt mij bij gunstige wind een prima startbaan voor een motorloos vliegtuig.

In deze vlucht legde de koetsier volgens ooggetuigen ca 300 meter af, en dat is wel plausibel als je deze foto ziet. De vlucht zal 10 a 20 seconden geduurd hebben, en dat voelt als een eeuwigheid als je er in zit. Het was in ieder geval lang genoeg voor de koetsier om te besluiten dat dit niet voor herhaling vatbaar was.

Wydale Hall in Yorkshire, een mooie oefenhelling.

De Correlatie

Ongeveer in dezelfde tijd is volgens het proefschrift van Paul Willem Leclercq (ref.1) de wereldtemperatuur gaan stijgen. Dr. Leclercq leidt dat af uit de lengteveranderingen van gletsjers waaruit hij een historisch verloop van de wereldtemperatuur heeft gereconstrueerd.

Deze reconstructie volgt redelijk trouw die van andere reconstructies (zelfs die van dr Michael Mann. Google Mann, Hockeystick en McIntyre als je daar meer van wilt weten, en een avondje over hebt). Het grote voordeel van de aanpak van Dr. Leclerq is echter dat dit een wereldwijd beeld geeft. Bij andere studies is niet altijd uit te sluiten dat het gevonden signaal alleen regionaal is.

Het resultaat staat in onderstaande figuur uit ref.1. Ik heb panelen b) en c) maar even weggelaten. De y-schaal is in graden Celsius ten opzichte van het wereldgemiddelde van 1961 tot 1990.

Figuur 4.4 a) uit ref. 1: Globale temperatuur anomalie ten opzichte van 1961-1990 gemiddelde, uit: HADCRUT3 instrumenteel bestand (zwart); Mann et al. [2008] multi-proxy met land en oceanen bestand, onzekerheidsband (blauw); gletsjer reconstructie uit ref.1 met 95% zekerheid interval balken (rood).

Blijkbaar was vóór 1850 de mondiale temperatuur relatief constant – met de aantekening dat deze reconstructie natuurlijk niet de resolutie kan hebben om kortstondige afwijkingen zoals El Nino’s te registreren – en na 1850 begint de mondiale temperatuur te stijgen. Tussen 1850 en 1950 met 0.6°C per eeuw. En als je de knik tussen 1950 en 1970 even beschouwt als een schommeling dan kan je dezelfde trendlijn van 0.6°C per eeuw doortrekken tot vandaag, en dan kom je ongeveer uit op de huidige mondiale temperatuur: ruim 1 °C hoger dan in 1850.

Het proefschrift geeft ook een schatting van de bijdrage van gletsjer-ijsverlies en ijskappen aan de stijging van de zeespiegel. Zie hieronder. De verticale as is in cm:

Gevoeligheid van het gereconstrueerde zeeniveau voor de keuze van parameters; in deze figuur is de beste schatting van ref.1 getoond in rood; a); b); c): Het globale ijsvolume; vergelijking tussen twee studies.

De rode lijn is zijn “best estimate” afgeleid uit zijn gletsjeronderzoek, en deze geeft een zeespiegelstijging aan van 10 cm over de periode van 1850 to 2000. Dat is ca 0.6 mm per jaar als gevolg van smeltende gletsjers.

Het niveau van de zeespiegel wordt wereldwijd geregistreerd, en geeft een vergelijkbaar beeld. Zie bijvoorbeeld in New York, waar ze rond 1850 begonnen zijn met systematische metingen:

Zeespiegel New York, 1850-2020, in meters; trendlijn 2.8 mm/jaar (NOAA).

Dit niveau steeg hier vanaf het begin van de metingen met een kleine 3 mm per jaar. Deze informatie is te vinden op de NOAA-site.
Deze link leidt u naar een database waarin getijdemetingen van over de gehele wereld opgeslagen zijn. Ik raad iedereen die in deze materie geïnteresseerd is aan om hier een middagje in te gaan grasduinen. Een waarschuwing: daarna gelooft u niet meer in een recente versnelling van de zeespiegelstijging. En dat is vrij verontrustend als u de mededelingen van het NRC, de Volkskrant en Nu.nl als de absolute waarheid in de Klimaatdiscussie beschouwt.

De oudste reeks die ik in de NOAA database gevonden heb is van Brest, in Frankrijk. Hier begon men al in 1810 de zeespiegelhoogte te meten. Om de ontwikkeling van de luchtvaart over die tijd in beeld te brengen, heb ik hier een paar mijlpalen in geplot.

Luchtvaartmijlpalen in de Industriële Revolutie, langs de meetlat van de zeespiegelstijging in Brest; trendlijn 0.08 mm/jaar

Over de eerste helft van dit tijdvak was er geen sprake van gemotoriseerde luchtvaart, en dus moeten wij ons er toch echt bij neerleggen dat wij met de luchtvaart geen krediet kunnen nemen voor het relatief milde klimaat dat we na de kleine ijstijd ervaren.

Een tweede correlatie

Ik heb nog een correlatie voor u: In de discussie over de opwarming van de aarde gaat het vaak over “pre-industriële tijd”. De tijd met de ideale mondiale temperatuur, het ideale CO2 gehalte, met onbespoten groente en vrije uitloopeieren, en waarin de mens gemiddeld half zo lang leefde als nu:

Levensverwachting in diverse regio’s; bron: Our World in Data.

Causatie?

We zien dus een goede correlatie tussen een aantal fenomenen. Ik begon dit stuk met de relatie tussen de wereldtemperatuur en de geboorte van de luchtvaart, maar tenzij je gelooft in een extreme vorm van het “butterfly effect” kan Sir George Cayley met die ene ongemotoriseerde vlucht geen omslag in de mondiale temperatuur veroorzaakt hebben. Van causatie is dus geen sprake.

Meer algemeen wordt beargumenteerd dat de geconstateerde trendbreuk in de temperatuur toegewezen kan worden aan de Industriële Revolutie die in dezelfde periode op gang kwam. Maar net als bij Cayley is dat niet goed vol te houden als je er wat dieper op in gaat.

Sir George Cayley had een koetsier, en geen chauffeur, want bruikbare auto’s waren er nog niet. Dat duurde nog een halve eeuw of zo. Spoorwegen waren net aan het opkomen in Engeland, maar mondiaal stelde dat natuurlijk nog niets voor. James Watt had zijn stoommachine uitgevonden in 1780, en die technologie was in 1850 nog niet wereldwijd uitgerold.

Dus waar George Cayley in ieder geval nog een relatie in de tijd kan claimen met de mondiale opwarming kan de menselijke CO2 uitstoot dat niet. Volgens het IPCC (AR5) verliep die als volgt:

Wereldwijde antropogene CO2 emissies volgens het IPCC.

Hier zien we ook een trendbreuk, maar pas 100 jaar ná die van de wereldtemperatuur.

Even voor het perspectief: volgens het 4e Assessment Report van het IPCC was de bijdrage van de menselijke CO2 in het mondiale energiebudget ca 1.7 Watt per vierkante meter. Op een totale energiestroom van ruim 200 Watt per vierkante meter is dat minder dan 1%. Dat is al niet zo indrukwekkend, en vóór 1950 gaat het dus over 0.1% of minder. Volstrekt verwaarloosbaar dus.

Maar wat dan wel?

Als je de klimaatdiscussie een tijdje volgt, zie je dat de consensuswetenschap geen andere knoppen voor de wereldtemperatuur erkent dan broeikasgassen (vooral CO2) en luchtverontreiniging, waarbij de onzekerheidsmarges in beide effecten zodanig groot zijn dat elke uitkomst onderbouwd kan worden. Zie bijvoorbeeld de volgende plaat uit het 5e Assessment Report:

IPCC visie op de temperatuur-bijdragen van diverse factoren.

Vanuit dat gezichtspunt kan een temperatuursstijging alleen verklaard worden vanuit menselijk handelen, en de consensuswetenschap daagt sceptici altijd uit om te verklaren hoe de wereld dan wél warmer geworden kan zijn als menselijke CO2 niét de oorzaak is.

Uit het voorgaande blijkt nu dat dat niet nodig is: de wereld heeft geen hulp van mensen nodig om zijn temperatuur te veranderen, en “wij sceptici” hoeven het mechanisme daarachter niet te verklaren.

Het IPCC gaat impliciet mee met deze redenering, en stelt in het 5e Assessment Report dat de opwarming na 1950 vooral door de menselijke uitstoot van broeikasgassen is veroorzaakt. Dus ervóór kennelijk niet. Alarmisten nemen dat het IPCC erg kwalijk; ik citeer een bron die hier niet bij naam genoemd wil worden: “met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig”.

Toch is ook het IPCC standpunt niet zo plausibel. Dat houdt namelijk in dat de -niet verklaarde- opwarming sinds 1850 om onduidelijke redenen opgehouden is in 1950, en dat de atmosfeer daarna energetisch dermate stabiel was dat de door de menselijke CO2 veroorzaakte perturbatie (van 0.1% in de energiestroom) voldoende was om de temperatuurtrend opnieuw om te doen slaan. Zonder vervolgens een versnelling te laten zien die zou stroken met de vervijfvoudiging van de menselijke CO2 uitstoot tussen 1970 en 2020.

En dus concluderen we met een combinatiegrafiek waarin de mondiale temperatuur en de antropogene CO2 productie naast elkaar zijn afgebeeld, waarin visueel duidelijk is hoezeer wereldwijde opwarming en dito industrialisatie ontkoppeld zijn. Een empirische vaststelling die zelfs de formulering van de AGW hypothese als zodanig ondermijnt.


referenties:

1] Glacier Fluctuations. Global temperature and Sea-level change.
Paul Willem Leclercq, proefschrift, Institute for Marine and Atmospheric research Utrecht (IMAU) Department of Physics and Astronomy
Faculty of Science, Universiteit Utrecht, 2012. ISBN: 978-90-393-5717-0.

2] IPCC AR5 Fifth Assessment Report

Naschrift van de redactie

De context voor bovenstaand artikel kan nog wat uitgebreid worden door te verwijzen naar de visie in “de mainstream” klimaatwetenschappers op de temperatuurtoename op een tijdschaal sinds de Kleine IJstijd. Hieronder daarom een verwijzing naar een zogeheten “rebuttal” (weerspraak of weerlegging) jegens (hun interpretatie van) de argumentatie. Dit lijkt nuttig ter kennisgeving, zonder directe noodzaak om de redenatie te ontleden. Zie het uitklapdeel met “tegen-tegen-argumentatie”.

Maar ook op langere tijdschalen, bijvoorbeeld die van enkele duizenden jaren, valt er veel uit te leggen, want op deze tijdschaal zijn klimaatschommelingen per definitie “natuurlijk”. Natuurlijke variatie is ook buiten het bereik van klimaatmodellen: daar heten namelijk schommelingen “numerieke drift” en er worden programmeer-technische ingrepen toegepast om deze te onderdrukken. Indien nu die schommelingen van vergelijkbare snelheid en amplitude zijn als die we nu meemaken – zonder aan vulkaanuitbarstingen en dergelijke grote gebeurtenissen gerelateerd te zijn – vervalt het “unieke opwarming” argument dat in de hockeystick-weergave van klimaat is verondersteld.

Dit laatste is mogelijk onderwerp van een volgend artikel, voortbordurend op het huidige.

Voorbeeld van een argumentatie van alarmistische/AGW zijde: op de website skepticalscience.com levert G.P.Wayne een zogeheten “rebuttal” jegens het argument rond de Kleine IJstijd, waaruit het volgende citaat:

The sceptical argument that current warming is a continuation of the same warming that ended the LIA is unlikely. There is a lack of evidence for a suitable forcing (e.g. the sun) and numerous correlations with known natural forcings that can account for the LIA itself, and the subsequent climate recovery. Taken in isolation, the LIA might cast doubt on the theory of climate change. Considered alongside the empirical evidence, model predictions and a century of scientific research into the climate, recovery from the LIA is not a plausible theory to explain the observed evidence and rate of global climate change.