Publieksconsultatie klimaatplan
Enkele uitgelichte reacties van uw Groene Rekenmeesters

(voorlopige) Analyse publieksconsultatie klimaatplan (6/10/2019 19:12)

Vraag 1: Wat zijn volgens u de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van het klimaatbeleid?

Vraag 1b: Hoe kijkt u aan tegen de rollen van verschillende partijen in de transitie (burgers, bedrijven, overheid, kennisinstellingen, NGO’s, etc.)?

Het centrale doel in het klimaatbeleid, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, raakt aan het leven van alledag. Zo gaan we onze huizen anders verwarmen en gebruiken we andere vormen van energie. De transitie is daarom in de eerste plaats een maatschappelijke transitie. Burgers en bedrijven staan voor een reeks beslissingen die van invloed zijn op hoe we wonen, ons verplaatsen, wat we eten, de producten die we kopen, hoe we ons geld verdienen. Iedereen kan dus bijdragen aan de transitie. De overheid wil burgers en bedrijven hierbij zoveel mogelijk ondersteunen. 

1a.   Belangrijkste aandachtspunt is de uitvoerbaarheid van plannen en de echte omvang van het effect van die plannen op het bereiken van de doelstellingen. Daarnaast de echte totale omvang van de kosten in de jaren 2021-2030 en óók de kosten die ten gevolge van de maatregelen doorlopen in de jaren na 2031.

1b.   Burgers moeten meer worden gehoord. En onafhankelijke wetenschappers met andere kennis en inzichten dan de gangbare moeten een duidelijke rol krijgen. Laat de overheid óók luisteren naar hun inbreng en die inbreng open naar buiten brengen. Daar ligt veel bruikbare kennis (o.a. over de beperkingen van zon- en windenergie).

1a: Kosten/baten analyse.
Kosten:
De bedragen genoemd door PBL (1,6 tot 1,9 mrd in 2030) zijn maar een zeer klein deel van de werkelijke kosten. (CPB: “Het beeld van de nationale kosten van het PBL is partieel, omdat het alleen per 2018 nieuw aangekondigd beleid in kaart brengt.”*)
Wat er niet in staat:

  1. De kosten voor het klimaatakkoord in 2030, ca €3,8 mrd.
  2. De kosten van de honderden maatregelen waarvan PBL op dit moment de kosten moeilijk kan inschatten
  3. De kosten van het van-gas-los project, dat voor een onverklaarbaar laag bedrag van €90 mljn voor 2030 staat opgevoerd.

Tegen die tijd moet immers 1/3 van de huizen gedaan zijn, tegen minimaal €22.000 per woning (berekening EIB), dat is 2,5 mljn woningen x 22k = €55 mrd.

Per woning is dat bij 3% annuïteitsrente en een looptijd van 15 jaar, na aftrek van netto gasbesparing en bijtelling netto elektriciteitstoename €1500 per jaar per woning. Dus voor 2,5 mljn woningen zo’n 3,7 mrd in 2030, daarna lineair oplopend. Volgens het EIB kosten de overige gebouwen een vergelijkbaar bedrag, dus nogmaals 3,7 mrd.

Samen wordt het dus €13,1 mrd, nog los van de niet berekende projecten.

Baten:

De bijdrage van het Nederlandse klimaatakkoord is in het gunstigste geval 0,00007 graden Celcius (getal van KNMI) .
Nederland stoot per jaar ca 0,16 Gton uit, dat is ca 0,3% van de wereld. Als iedereen voor Parijs evenveel zou reduceren als wij, is het effect daarvan op de opwarming dus ongeveer 0,00007C x 100% / 0,3% = 0,023 graden.

Veel accuratere en peer-reviewed berekeningen (bv. Lomborg) komen op 0,05 graden minder opwarming uit.
Puur naar CO2 kijkend komt ons PBL uit op ca 35Gton reductie door Parijs, van de 3000 Gton die volgens het IPCC nodig zijn.
Kortom: dit verwaarloosbare effect op het klimaat is geen verzinsel van een verdwaasde scepticus.

Volgens het IPCC warmt de aarde zonder Parijs akkoord ca 3,7 graden op. Met Parijs akkoord is dat dus 3,65 graden, een afname die niet zinnig meetbaar is.

Er zijn dus astronomische kosten en de baten zijn niet meetbaar. Elk zinnig bestuurder zou dan kiezen voor adaptatie wanneer nodig, en de mitigatie ogenblikkelijk stoppen.

*: gecorrigeerd ten opzichte van ingezonden reactie.

Er is geen kosten/baten analyse gemaakt en er wordt over de rug van de burgers over heen beslist. De overheid mag nu zelfs in woningen binnendringen om te kijken of het klimaatbeleid wel wordt gerespecteerd. De wereld gaat steeds meer richting een 1984 scenario!

Hiertegen zou iedereen in verzet dienen te komen.

1a.   Reductie CO2 en NOx. Nadruk leggen op schoon water en schone lucht. De transitie niet als een gegeven beschouwen waar het land onder zucht, maar als een kans om met innovatieve oplossingen te komen.
Iedereen een warmtepomp opdringen is niet de juiste weg en veel te veel middelregelgeving in plaat van doelregelgeving.
De grote welvaart legt een te grote belasting op milieu. We zullen soberder moeten gaan leven en dat is helemaal niet erg.

1b.   Het is onredelijk om de burgers veel zwaarder te belasten dan industrie en bedrijven. Via industrie en bedrijven komen alle meerkosten toch al vanzelf bij de burger terecht.
Belasting op vervuiling moet scherp geregeld worden.
Veel (echt veel) investeren in kennisontwikkeling voor schone energie.

1a.   Alvorens tot uitvoering van “klimaatbeleid” over te kunnen gaan, moet geëist worden dat er een kosten-baten analyse wordt uitgevoerd voor enige vorm van voorgesteld beleid. Alle “klimaatinvloed” die wordt verondersteld dient uitsluitend met door ingenieurs gevalideerde methodes te worden bepaald.

1b.   In de echte energietransitie, die niet met staatsdwang wordt opgelegd, ontwikkelen bedrijven energievormen die op een vrije markt door burgers worden afgenomen, waarbij de staat niet bepaalde energievormen mag bevoordelen. Er moeten lange-termijngaranties bestaan voor de bedrijven, ook in nucleaire energievormen, zodat zij met normale risicoprofielen kunnen rekenen en grote investeringen terug kunnen worden verdiend in 40 tot zelfs 80 jaar.

Kennisinstellingen kunnen bijdragen aan verkenning van de meer risicovolle onderwerpen, maar moeten waken voor staatsinvloed en bureaucratie. Dat maakt ze ineffectief. Desalniettemin zullen bijvoorbeeld de TU Delft en het NRG een goede positie hebben om deze wetenschappelijke basis voor thorium-technologie te leveren.

Voor NGO’s bestaat niet een echte rol. Wel bijvoorbeeld voor niet-gesubsidieerde stichtingen als De Groene Rekenkamer, een bastion van gezond verstand temidden van klimaatwaanzin, energiegekte en kapitaalvernietiging.

Vraag 2:   Strategie voor de lange termijn.

Welke onderwerpen (en uitdagingen) verdienen volgens u bijzondere aandacht van het klimaatbeleid met het oog op de periode 2030-2050 en waarom?

Het Klimaatplan en het INEK beschrijven het beleid voor de periode 2021-2030. Dat is er vooral op gericht om in 2030 -49% reductie t.o.v. 1990 te realiseren. Diverse maatregelen zullen ook bijdragen aan verdergaande reducties in de periode na 2030. Daarnaast zal aanvullend beleid voor de lange termijn nodig zijn. Dat beleid zal bovendien rekening moeten houden met toekomstige ontwikkelingen die ons voor nieuwe uitdagingen kunnen stellen. Daarom is een langetermijnoriëntatie in het beleid van belang. Het betreft ontwikkelingen en maatregelen op terreinen als technologie, sociale aspecten, financieel-economisch en de relatie met ander beleid. Enkele voorbeelden zijn de rol van hernieuwbaar gas, de ontwikkeling van gedrag, de prikkels die passend zijn om het bedrijfsleven klimaatvriendelijker te maken en hoe rekening kan worden gehouden met biodiversiteit.

Kernenergie MOET een prominente plaats krijgen. Zonder kernenergie zijn de CO2 reductie doelstellingen niet haalbaar, op geen stukken na zelfs.

Het klimaatbeleid dient te bestaan uit adaptatiebeleid, plus het faciliteren van de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen die zowel betrouwbaarder, schoner als (vooral) betaalbaarder zijn. Alleen dan is een wereldwijde uitrol te verwachten en doe je echt iets aan het milieu. Alles wat duurder is dan de huidige fossiele energie ie gedoemd een speeltje voor de rijke landen te blijven.

Op het gebied van thorium gesmoltenzoutcentrales ligt Nederland qua know-how op kop, ondanks belachelijk lage overheidsbijdrage aan het onderzoek. Deze unieke kans voor Nederland zou krachtig moeten worden opgepakt.

Minder vliegen of (veel) minder vervuilend vliegen.
Geen ontwikkeling van Lelystad airport, dat is onzinnig en levert geen geluidswinst op t.o.v. 1990.

We zijn te ver doorgeschoten. Vrijwel niemand heeft een SUV ook echt nodig. Een versobering van ons leven zal onvermijdelijk zijn. Die boodschap moet ooit gebracht worden, en die horen we nog te weinig.

Het enige klimaatbeleid dat aandacht verdient, is adaptatie aan realistisch te verwachten ontwikkelingen. Dat betreft vooral de zeespiegelstijging, maar dit gaat dusdanig langzaam dat hier met tientallen jaren vooruitblik steeds beleid kan worden bepaald. Daarvoor is het wel verstandig om de klimaatwetenschap er toe te bewegen om ook natuurlijke variatie te bestuderen, los van enige vorm van CO2 toename. Dit belangrijke aspect is volstrekt onderbelicht en alles daarom al is klimaat onbegrepen.

Vraag 3:   Samenwerking met andere landen.

Vraag 3a: Waar zou volgens u de samenwerking met andere lidstaten op gericht moeten zijn? Wat vraagt om samenwerking op Europees niveau en wat zou een plek moeten krijgen in samenwerking met (een kopgroep van) gelijkgestemde lidstaten?

Vraag 3b: Wat kunt u zelf bijdragen, en welke ondersteuningsbehoefte heeft u?

Alle Europese lidstaten stellen, net als Nederland, een plan op (INEK) waarmee ze inzicht bieden in hun energie- en klimaatbeleid voor de periode 2021 tot en met 2030. Deze plannen vormen een instrument om het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten onderling beter af te stemmen. Op een aantal onderwerpen werkt Nederland nauw samen met de buurlanden of met andere Europese lidstaten. Een aantal voorbeelden van samenwerking zijn: 

  • Het Nederlandse elektriciteitsnet is verbonden met de netwerken van andere West-Europese landen. Dit maakt internationaal transport van elektriciteit makkelijker, efficiënter en goedkoper. Voor gebruikers resulteert dit in lagere kosten en een hogere leveringszekerheid: de zekerheid dat er altijd elektriciteit uit het stopcontact komt. 
  • Met landen aan de Noordzee aan de ontwikkeling van windenergie op zee in internationale wateren.
  • Nederland werkt in EU programma’s met andere regio’s, steden en lidstaten aan nieuwe innovatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaam vervoer en slimme elektriciteitsnetten die vraag en aanbod van elektriciteit slim aan elkaar kunnen koppelen

3a.   Samenwerking op het gebied van ontwikkeling van nieuwe, nog veiliger, kerncentrales zijn van groot belang. Zowel centrales die werken met thorium als de nieuwe generatie centrales die werken met uranium.

3b.   Ik kan bijdragen in een beter inzicht in de verhoudingen tussen het bereikbare effect met de huidige plannen voor energieopwekking met zon, wind, e.d. en energieopwekking met kernenergie. Ook kan ik inzicht verschaffen in het grote verschil in kosten tussen beide opties. Grootschalige energieopwekking met kernenergie is héél veel goedkoper.

3a.   Regionaal: op het optimaliseren van het elektriciteitsnet. Centraal: beter geen Europees beleid dan het huidige verdwaasde beleid.

3b.   Is dit een volksraadpleging of een poging om bewustwording en draagvlak te genereren?

3a.   Meer onderzoek samen met andere landen! Samen kunnen we heel ver komen.
Meer investeren in schone energie. Kernenergie verder ontwikkelen.
Samenwerken over de grenzen om de energiebehoeften op elkaar af te stemmen en te balanceren. Het is op verschillende tijdstippen in de wereld dag of nacht. Zou het mogelijk zijn om de bijbehorende energiebehoefte met elkaar te balanceren?

3b. Kennis!
Ondersteuningsbehoefte: waar kan ik meepraten en meedenken en mee-innoveren?

3a.   Samenwerking tussen lidstaten betreft het scheppen van goede voorwaarden voor vrije handel en het onderling homogeniseren van eisen voor nucleaire installaties, zodat schaalvergroting kan worden toegepast. 

3b.   Als ingenieur stel ik prijs op een werkveld dat niet wordt gedomineerd door gesubsidieerde technologieontwikkeling en onderzoek. Overheid, trek je terug tot het hoogst noodzakelijke en geef ruim baan aan vrij onderzoek. Schaf subsidies af. Die vervuilen de markt.

Vraag 4:   De verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Welke aanvullende ideeën heeft u om de gebouwde omgeving te verduurzamen? En wat kunt u daar zelf aan bijdragen?

Woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen, gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Dat betekent onder andere dat we niet meer op gas koken maar via inductie, en dat we onze huizen in de toekomst verwarmen via elektriciteit of duurzaam gas. Dat gaat geleidelijk en start in de wijken waar het aardgasnet vervangen moet worden, of waar aardgas nu al kosteneffectief vervangen kan worden door duurzame warmte, elektriciteit of duurzaam gas. Gemeenten voeren hierover de regie.

Tegelijk stimuleren we individuele woningeigenaren, verhuurders van woningen en eigenaren van andere gebouwen, zoals kantoren, nu al te starten met energiebesparende maatregelen, door op natuurlijke momenten van verbouwing of vervanging van de cv-ketel te kiezen voor isolatie en duurzamere verwarmingsopties. Tot 2030 zijn er subsidiemiddelen beschikbaar voor isolatie en warmte-installaties. De energiebelasting wordt aangepast zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Voor individuele woningeigenaren zal het kabinet een breed palet aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden beschikbaar maken, waaronder gebouwgebonden financiering en een warmtefonds met aantrekkelijke voorfinanciering voor iedereen (ook voor degenen die nu geen financieringsmogelijkheden hebben).

Corporaties gaan afspraken maken over tussendoelen in 2030. Er worden een standaard en streefwaarden ontwikkeld om woningeigenaren en verhuurders handelingsperspectief te bieden.
Om ervoor te zorgen dat de energiekosten van meer huishoudens lager worden of niet onevenredig hard stijgen, moeten we ervoor zorgen dat het verduurzamen van woningen goedkoper wordt. Door de bij de Bouwagenda aangesloten partijen wordt de komende jaren gewerkt aan een kostenreductie van de verduurzaming van 20 tot 40%. Ter ondersteuning hiervan is inmiddels een ambitieus innovatie- en opschalingsprogramma gestart en het Bouw Techniek en Innovatie Centrum opgericht. Voor de gebouwen als kantoren, scholen en zorginstellingen komt er een streefdoel voor 2030 en een eindnorm in 2050. In routekaarten geven grote gebouweigenaren aan hoe ze toewerken naar het streefdoel en de eindnorm. De afspraken over de gebouwde omgeving vormen zo een samenhangend geheel.

Stop onmiddellijk met de actie “van het gas af”. Omzetting van gas eerst naar warmte en daarna naar elektriciteit (dat is het proces in elektrische centrales) en daarna in huizen en gebouwen weer omzetten naar warmte kost ongeveer twee maal zoveel CO2 als het huidige rechtstreekse gebruik van gas. Ga pas door met de actie “van het gas af” nadat er voldoende kernenergie beschikbaar is.

Ga nu dus snel over op elektriciteitsproductie met kernenergie.
Ondertussen zijn stimuleringsmaatregelen voor minder energieverbruik bij verwarming natuurlijk prima.

Deze aanpassingen dienen te worden uitgelokt door betere en comfortabelere technologie, en verder overgelaten te worden aan de burger zelf.

Dwang is in deze verwerpelijk: de hele wereld schakelt voor de komende 50 jaar over op gas, en wij gaan het afschaffen, terwijl we de beste infrastructuur hebben van de wereld, en dit astronomische bedragen gaat vergen (Volgens het EIB al gauw 470 mrd).

Het zou de burger moeten worden toegestaan om zich aan dit onverklaarbare en ononderbouwde beleid te onttrekken.

Meer in de hoogte bouwen lijkt me een onvermijdelijke oplossing voor de woningnood. Maar dan géén LELIJKE gebouwen svp.

Staatsgebonden ideeen over “duurzaamheid” prevaleren in een liberale samenleving niet boven de vrije keuze van burgers, hetzij in de rol van consumenten of producenten. 

Wat resteert is een vrijblijvend advies dat de staat aan de burger kan voorleggen als kosten-baten analyse. Dit zal concurreren met adviezen die partijen op de vrije markt onderling uitwisselen.

Ook op de financieringsmarkt mag de staat de vrije markt niet verstoren. Een natuurlijke rentestand zal bepalen hoe aantrekkelijk het is om te investeren in maatregelen die zich terug moeten verdienen. Zodoende zal “duurzaamheid” in de zin van energiebesparing steeds in balans zijn met de beschikbaarheid van middelen en welvaartspeil.

Kostenreductie wordt, zoals alle vormen van welvaart-toename, bereikt door innovaties door vrije individuen. Niet in een planeconomie op fascistische leest geschoeid. Dat wil zeggen, niet met een kongsi van ambtenaren en bedrijven die door wetgeving een beschermde positie krijgen, ten koste van de vrijheid van burgers.

De overheid zou voor zijn eigen gebouwen een eigen visie kunnen ontplooien en uitvoeren. Net als ieder ander. Maar zonder geldverkwisting, die blijft onder publieke parlementaire controle.

Vraag 5: De klimaatopgave in de landbouw.

Welke praktische ideeën heeft u om zoveel mogelijk samenhang aan te brengen tussen de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de visie Waardevol en Verbonden?

In 2050 is de wereldbevolking gegroeid tot zo’n 9,5 miljard mensen. Om de aarde niet uit te putten, moeten we anders gaan consumeren en produceren. Een omschakeling is nodig waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op onze leefomgeving. Dat betekent ook een andere inrichting van onze landbouw en landgebruik, zodat grondstoffen en hulpbronnen op een duurzame manier worden gewonnen en optimaal worden benut. Om tot zo’n circulair en klimaatneutraal landbouwsysteem te komen, hebben we een samenhangende aanpak nodig. De kabinetsvisie ‘Waardevol en verbonden’ en het realisatieplan van die visie bieden hiervoor een kader. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een betere verbinding tussen landbouw en natuur, een lager gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen en een beter verdienvermogen voor duurzaam werkende ondernemers. In het Klimaatakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken die verbonden zijn met de kabinetsvisie. Boeren, tuinders, bedrijven en andere partijen in en rond landbouw en landgebruik staan nu voor de uitdaging om deze activiteiten in samenhang uit te voeren.

Begin met te erkennen dat de Nederlandse landbouw en tuinbouw en veeteelt tot de modernste en energiezuinigste en milieuvriendelijkste van de wereld behoren. Wereldproblemen op milieugebied worden juist niet gediend bij afbouw van de Nederlandse landbouw, tuinbouw en veeteelt. Besteed overheidsgeld beter door de boeren de ruimte te geven voor innovatie en laat ze vooral ook geld verdienen. Positieve stimuleringsmaatregelen door onze overheid mogen best geld van de burger kosten en helpen de wereld milieu- en voedselproblemen beter oplossen dan afbouw. NEEM DE TIJD VOOR HET OPLOSSEN VAN DEZE PROBLEMEN.

Verder kunnen de overtollige fosfaten uit de veeteelt gebracht worden naar gebieden in de wereld (o.a. Afrika) waar door arme gronden de voedselvoorziening gevaar loopt. Dat is voor beide partijen en voor het milieu een goede oplossing.

Er wordt mij alweer een al vaststaand beleid opgedrongen en ik mag suggesties doen om dat verder te ondersteunen.  Dat is uiterst irritant bij een raadpleging. Daarbij hoort een neutraal standpunt te worden ingenomen en de mening van de geraadpleegde voorop te staan.

We moeten trots zijn op onze land- en tuinbouw: de meest efficiënte, productieve, innovatieve en vooral duurzame van de wereld. De ammoniak- en fosfaatmaatregelen zijn niet op wetenschap gebaseerd en puur bedoeld om de landbouw verder af te breken.

Meteen terugdraaien en vooral verder gaan met een goed voorbeeld aan de wereld te geven!

Minder vlees eten is een prachtige oplossing.
Daarom moet het duurzaam verbouwen (incl. vleesproductie) een grote voorsprong krijgen.
De prijs van dat voedsel moet reëel (dus veel duurder) worden.

Ik verwerp een opgelegde werkwijze of doelstelling aan de landbouw. Dit heeft ook niets met “klimaat” te maken! U beledigt met deze vraag mij intelligentie. Het gaat ook niet om de “samenhang in de uitvoering van afspraken”, als die afspraken op ondemocratische wijze zijn opgelegd.

“Circulair en klimaatneutraal” zijn Orwelliaanse concepten, bedacht om macht over anderen uit te oefenen en bepaalde mensen een moreel verheven gevoel te geven en toe te treden tot de nieuwe aristocratie. Armoede is duurzaam. Zo’n beetje alles is in eigenlijk al “klimaatneutraal” als de klimaatwetenschap wat anders uitvalt!

Op economische gronden kunnen bepaalde zaken “circulair” worden opgelost zoals de aluminiumindustrie zijn recycling op orde heeft. Dat kan bijvoorbeeld met mest door die op meer industriële schaal wordt verwerkt. Maar slechts dan als dat door de landbouw(-industrie) wordt geïnitieerd. Niet als doel op zich.

Vraag 6: Participatie bij duurzame elektriciteitsopwekking.

Op welke manier(en) zou u willen participeren in zonne- en windenenergieprojecten en wat vindt u hierbij belangrijk? U kunt hierbij denken aan bovengenoemde voorbeelden, maar ook aan andere vormen van participatie.

Het kabinet vindt het van belang dat burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Met ‘participatie’ worden meerdere dingen bedoeld. Het gaat over het goed betrekken van burgers en bedrijven bij het maken van plannen voor zonne- en windparken, en bij het bouwen van de parken. Dat betekent onder andere dat mensen goed geïnformeerd worden, dat zij ideeën en suggesties kunnen aandragen, kunnen meedenken, en kunnen laten weten wat ze van de plannen vinden. Participatie bij zonne- en windenergie gaat ook over financiële participatie; wanneer bijvoorbeeld burgers, bedrijven of coöperaties geld investeren in een project en/of opbrengsten van een project ontvangen, bijvoorbeeld door uitkering van winst of via een omgevingsfonds voor de gemeenschap.

Op dit moment verzamelen overheden, bedrijven en andere organisaties kennis over hoe burgers en bedrijven kunnen participeren in zonne- en windparken. Dit wordt onder andere opgeschreven in een zogenaamde ‘handreiking’ over participatie in energieprojecten.

Energie uit wind en zon zijn heel duur (veel duurder dan kernenergie) en met wind en zon zijn de doelstellingen voor 2030 en 2050 onhaalbaar. Stop daarom met participatieplannen voor wind en energieprojecten, want de overheid gooit alleen maar goed geld van de ene burger naar kwaad geld van de andere burger. Houdt de burgers niet langer voor de gek. Ga liever plannen maken voor kernenergie in Nederland.

Mijn advies is dus stop onmiddellijk met alle verdere plannen voor toepassing van wind en zon in onze energievoorziening.

Dit is een perverse regeling.

Zon en wind op land zijn peperduur en zwaar gesubsidieerd. Wanneer ook nog eens omwonenden worden uitgekocht, nemen de kosten alleen maar toe. Het resulteert in grote winsten van de eigenaren (met geld om te investeren) en grote kosten voor de rest van Nederland, die toch al krap zit.

Onrendabele energiebronnen worden niet opeens rendabel door ze te subsidiëren of door rijken te subsidiëren om erin te investeren.

Zonnepanelen op mijn eigen dak. Levering van overschotten aan een balans-mogelijkheid om die energie op te slaan of elders te verwerken.
Een mogelijkheid om mee te investeren in windenergie.

Onder geen beding mogen burgers worden omgekocht om de twee meest ongeschikte en onaantrekkelijke  energiebronnen te omhelzen.

Er is geen oplossing voor het economisch bufferen en voor ook langere perioden opslaan van energie. Dat, samen met het diffuse en sterk fluctuerende karakter van deze bronnen, maakt dat deze niet thuis zullen horen in een fatsoenlijke energietransitie. Niet op enige schaal, alleen voor enkele niche toepassingen. Een vrije markt zal dit doorhebben en als ik het verkeerd heb, zal dat ook blijken op diezelfde vrije markt.

Het is een schande dat grote gebieden worden aangewezen en worden vervuild met windmolens op land. Vogelgehaktmolens zijn het bovendien. Die binnen enkele tientallen jaren stilstaan vanwege onderhoudskosten en het einde van het vermoeiïngsleven van de windmolenbladen.

Vraag 7: Het stimuleren van elektrische voertuigen.

Vraag 7a: Waar dient het kabinet rekening mee te houden bij de vormgeving van deze subsidies?

Voor de stimulering van elektrische auto’s onderzoekt het kabinet een subsidie bij de aankoop van een nieuwe of tweedehands elektrische personenauto, het verstrekken van laadtegoed en een subsidie voor een laadpaal en/of batterijgarantie.

Vraag 7b: Wat vindt u van deze instrumenten? Zijn er nog andere manieren om de aankoop van een elektrische auto aantrekkelijk te maken?

Vraag 7c: Wilt u nog andere overwegingen aan het kabinet meegeven voor de uitvoering van het klimaatbeleid voor mobiliteit?

Om de klimaatimpact van de manier waarop we ons vervoeren te verlagen is een verschuiving nodig naar schone vormen van mobiliteit. Voor autoverkeer zijn elektrische voertuigen, aangedreven door duurzaam opgewekte elektriciteit, hard nodig voor die verschuiving. Het kabinet wil daarom de aanschaf van elektrische voertuigen stimuleren, als ook het leasen van elektrische auto’s. Dit geldt voor personen-, bestel- en vrachtauto’s. Daarvoor stelt de overheid subsidies beschikbaar.

7a.   Houd er rekening mee dat vervoer héél veel energie vraagt. Daar hebben wij niet voldoende z.g. “duurzaam” opgewekte energie voor. Stop dus met geld gooien naar elektrisch rijden en investeer dat geld eerst in nieuwe kerncentrales. Pas nadat die kerncentrales schone elektriciteit leveren is overstappen op elektrisch vervoer zinvol. Misschien kan dan stimulering van elektrisch vervoer nuttig zijn. Elektrisch vervoer heeft wel de (verre) toekomst.

7b.   Elektrische auto’s kunnen wel milieuvriendelijk zijn (afgezien van de huidige generatie accu’s) als elektriciteit op korte termijn voornamelijk wordt opgewekt met gas en zo spoedig mogelijk wordt aangevuld en later vervangen door kernenergie. Niet-duurzame vormen van opwekking van elektriciteit zoals via houtverbranding dragen niet bij aan “schoon” elektrisch rijden. Zet op deze punten de stimulerings gelden in en niet op nu snel overgaan op elektrisch rijden.

7c.   Zorg eerst voor echt milieuvriendelijke elektriciteitsopwekking voordat elektrisch rijden nog verder gestimuleerd wordt.

7a.   Het is bekend dat het subsidiëren van grootschalige ontwikkelingen leidt tot een industriële bubbel, die klapt als de subsidie stopgezet wordt. De enige manier die de overheid moet gebruiken om te sturen is kansrijke ontwikkelingsprojecten in het pre-competatieve stadium te faciliteren en eventueel te subsidieren.

7b.   Als een elektrische auto niet van zichzelf aantrekkelijk is, moet hij maar niet op de weg verschijnen.

Elektrische auto’s die op een accu werken zijn nu al achterhaald. Veel te zwaar (dus energie onzuinig) en veel te duur! En veel te comfortabel trouwens, ook nog, dat hoeft helemaal niet.
We moeten zo snel mogelijk overstappen op waterstof en brandstofcel, de enige echte juiste manier van elektrisch rijden.
Die waterstof moet dan schoon geproduceerd worden natuurlijk, niet met gas / olie / kolen / bruinkool. Kernenergie is een goede en veilige optie.

7a.   Subsidies zijn in beginsel verwerpelijk, immoreel.

7b.   Indien en voorzover elektrische voertuigen potentie hebben, zal dat op een vrije  markt tot uiting komen. Schandalig, deze subsidie voor Tesla-patsers die vervolgens moreel uit de hoogte kunnen doen. 

7c.   Ja, denk eens goed na over het woord “klimaatbeleid”. Het is een excuus en rationalisatie voor bepaalde agenda’s. Ga informatie inwinnen over de stand van ‘klimaatwetenschap”. De nu gehanteerde inzichten vallen door de mand. Beginsel moet zijn dat op alles een kosten-baten analyse moet worden losgelaten. En laat die door werkelijk (!) onafhankelijke organisaties uitvoeren. Dat betekent dat u bijvoorbeeld bij TNO de afhankelijkheid zult moeten elimineren.

Vraag 8: De bijdrage van circulaire economie aan de klimaatopgave.

Welke circulaire diensten of concepten kunnen volgens u positief bijdragen aan het kostenefficiënt reduceren van CO2 op het Nederlandse grondgebied?

Voor het klimaatvraagstuk maakt het niet uit of de emissies en emissiereducties binnen of buiten Nederland plaatsvinden. Internationaal is afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen wordt gemonitord op de plaats waar de emissies plaatsvinden. Dit wordt ook wel de “schoorsteenbenadering” genoemd. Er kunnen zich situaties voordoen waar het reduceren van emissies aan de schoorsteen resulteert in hogere (of lagere) emissies elders in de (internationale) productieketen. De schoorsteenbenadering houdt dus geen rekening met emissies die bepaalde activiteiten elders veroorzaken of voorkomen.

Hoewel de schoorsteenbenadering emissies elders in de keten buiten beschouwing laat, is deze aanpak nodig om nationale emissies onderling te kunnen vergelijken, en af te zetten tegen het doelbereik. Voor de nationale doelstelling van 49% CO2-reductie wordt daarom alleen naar nationale CO2-reductie gekeken. Omdat circulaire maatregelen gericht zijn op het sluiten van grondstofketens, vinden de CO2 effecten van deze maatregelen vaak plaats op verschillende plekken in een (internationale) productieketen. Om de kosten van de transitie voor de Nederlandse burger laag te houden, is het kabinet op zoek naar circulaire maatregelen die potentieel hebben om (vooral) in Nederland veel CO2 te reduceren.

Bedenk eerst dat Nederland min of meer een “stadstaat” is met een klein oppervlak waarop heel veel mensen wonen. Bedenk daarbij ook dat onze bevolking fors gegroeid is in vergelijking met 1990. Onze “schoorsteen” lijkt fors, maar is op wereldschaal toch heel klein. Circulaire maatregelen veranderen daar niets aan en vertroebelen de echte problemen. Stop dus met te kijken naar circulaire concepten en ga eerst in eigen huis iets nuttigs doen. Een echt nuttige maatregel is snel zorgen voor nieuwe kernenergie in Nederland.

Het idee van een circulaire economie is een utopie die bedacht is door de beide heren van “Cradle 2 Cradle” en als marketing concept jarenlang zeer lucratief is geëxploiteerd.

Niemand schijnt te beseffen dat de heren uitgingen van een samenleving met overdadige gratis schone en betrouwbare energie.

Tot die er is (over utopieën gesproken!) is het dwaas om grondstofketens te willen sluiten: dat leidt tot energieverspilling. Zo kost het veel minder energie om gebruikte kunststof producten te verbranden voor energieopwekking dan ze schoon te maken en om te vormen tot nieuwe plastic producten.

Het huidige marktgedreven systeem leidt tot prijsverhoging van schaarser worden grondstoffen en daardoor de ontwikkeling van alternatieven. Dit leidt tot de grootste technische vooruitgang en de snelste welvaartsgroei voor de wereldbevolking. Het per-sé willen sluiten van de ketens leidt tot zinloze kosten en energieverspilling.

Circulariteit is een onbewezen concept qua realiseerbaarheid of zelfs maar qua wenselijkheid indien vergeleken met andere randvoorwaarden waaraan de overheid zich te houden heeft. 

CO2 productie is op zichzelf genomen niet schadelijk, integendeel. Zolang we mondiaal (gemeten bij Mauna Loa) onder de pakweg 1000 ppm zitten, lijkt er geen probleem van enige noemenswaardige omvang. Dat laat nog in het midden wat precies de oorzaak is van de waargenomen stijging van de CO2 concentratie.

Wat vooral wél zeer goed wetenschappelijk is onderbouwd en wat is gevalideerd, is het positieve effect van een hoge CO2 concentratie op het leven. De biosfeer doet het goed en de landbouw heeft er voordeel bij. Het leven ontsnapt aan een hongerdood naarmate de CO2 concentratie zich van de schamele 200 ppm vandaan beweegt. Niet mínder CO2, maar méér. Er zijn andere, echte problemen waar men zich op kan richten. De CO2 obsessie onttrekt kapitaal, aandacht en ruimte om echte problemen te adresseren.

Vraag 9:  De ruimtelijke inpassing van de energietransitie.

Op welke wijze denkt u dat het draagvlak voor de ruimtelijke inpassing van bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen vergroot kan worden?

De transitie brengt veranderingen mee in de fysieke leefomgeving. Een duurzaam energiesysteem vergt meer ruimte dan een fossiel systeem. Deze ruimte is in Nederland – waar elke vierkante meter al een (of meerdere) bestemming(en) heeft – niet vanzelfsprekend. Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van (soms ingrijpende) ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Stop met denken in zon en wind en start direct met introductie van nieuwe kernenergie. Kernenergiecentrales verlangen zelfs nog minder ruimte dan fossiele centrales. Energie uit wind en zon vragen veel te veel ruimte en vernielen onze natuur.

Niet. Het draagvlak dient verlaagd te worden.

Het is ridicuul dat de vogelbescherming voorstander is van windmolens in natuurgebieden, en dat men de natuur wil bevorderen en tegelijkertijd het door mensen gebruikte oppervlak enorm wil vergroten (de fossiele en nucleaire opwekking heeft een fractie van het grondbeslag van wind en zon).

Onze energievoorziening moet juist geconcentreerder worden om de natuur weer ruimte te geven.

Uiteindelijk zal de hele wereld op een vorm van kernenergie draaien. Aantoonbaar de schoonste en veiligste energiebron. Geen vervuiling, geen landbeslag en een lage prijs.

Dat de klimaatbeweging kernenergie afwijst, suggereert dat het hen helemaal niet om klimaat of natuur gaat. Het is onbegrijpelijk dat onze overheid daarin trapt.

Dat gaat niet gebeuren. Omkopen is het enige dat zal helpen, maar het zal terecht kwaad bloed zetten. Op dit moment wordt al een poging gedaan om boeren “uit te kopen” door ze weg te jagen met stikstofwetgeving gekoppeld aan een veelheid aan Natura-2000 gebieden; andere kwalijke boer-onvriendelijke zaken komen daarbij.

Ook nog verder gaande mate van indoctrinatie en propaganda zal kunnen helpen. Essentieel is dat de staat daarbij controle houdt over universiteiten, lerarenopleidingsinstituten, scholen en diverse media zoals de NPO. Slechts dan is er enige kans op “succes”, maar ook zal repressie moeten plaatsvinden op resterende vrije burgers die dit niet zullen pikken.


Publieksconsultatie klimaatplan

Stichting De Groene Rekenkamer

is een door ingenieur-wetenschappers en journalisten opgerichte stichting met als missie: Cijfermatige controle van economische en/of wetenschappelijke aannames, berekeningen alsmede de daar aan gekoppelde conclusies … –> Lees hier verder …