Pijlers onder het Nederlandse energie- en klimaatbeleid staan op drijfzand

Zondag 4 mei 2014

Het KIVI (Koninklijk Instituut Van Ingenieurs) heeft op 30 april in Eindhoven een slotmiddag georganiseerd ter afsluiting van een reeks bijeenkomsten over toekomstige energievoorziening voor Nederland onder de naam Energy- Footprint Nederland.
De Groene Rekenkamer was uitgenodigd een lezing te geven.

Het was in bepaalde opzichten een leerzame middag omdat de reacties uit de zaal, het optreden van de moderator, de lezingen van de sprekers namens de Overheid en het ECN en de commentaren vanuit het slotpanel inzage gaven in de denk- en handelwijze van de verantwoordelijken voor het Nederlandse klimaat- en energiebeleid.

De inleidende spreker van het KIVI gaf aan dat door het streven naar een koolwaterstofvrije maatschappij o.a. de gehele petrochemische industrie uit Nederland zal verdwijnen met catastrofale economische gevolgen.

In de lezing van de Groene Rekenkamer presenteerde Ir. Jeroen Hetzler in woord en beeld dat het Nederlandse klimaat- en energiebeleid gebaseerd is op de thans door de feiten weerlegde stelling dat menselijke CO2-emissie een dominante en historisch unieke rol speelt bij de opwarming sinds 1850. Ten tweede toonde Hetzler aan dat de maatregelen, de zogeheten klimaatdoelen vanwege het Kyoto-Protocol gebaseerd zijn op verkeerde informatie, namelijk het op statistische manipulatie berustende Hockeystickmodel. Dit model is dan ook weer geruisloos uit de IPCC-rapporten verdwenen. Niettemin blijven de klimaatdoelen van Kyoto onverkort gehandhaafd. Ook dit zet vraagtekens bij het fundament waarop het huidige klimaat- en energiebeleid berust. Ten derde wees Hetzler op de astronomische kosten die een volledige energietransitie in Nederland voor alle Nederlandse huishoudens betekent. De energietransitie is de aanloop naar een energiearmoede in ons land die zijn weerga niet kent.

Tevens is aan de orde gekomen het begrip hernieuwbaar dat door belanghebbenden onterecht tot synoniem van het begrip duurzaam is gemaakt. Dit is in strijd met het Brundlandt-rapport dat het begrip duurzaam definieert als: “voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder diezelfde behoeften van de volgende generaties in gevaar te brengen”.
Dit zegt dus niets over de verenging van het begrip duurzaam dat er geen energiebronnen verbruikt mogen worden, zoals voorstanders van hernieuwbaarheid (wind, zon en biomassa) propageren. Wel zegt dit alles over onze verantwoordelijkheid om dekking van de energiebehoefte in de toekomst te borgen.
Voor de goede orde, de ruimschoots voorhanden voorraden kernbrandstof en zich in een vrije markt ontwikkelende innovatie verschaffen voldoende borging. Zo lang deze 2 laatste door planeconomische maatregelen (subsidie) doorkruist worden zullen er verspillingen plaatsvinden, zoals de thans en door het Nationaal Energieakkoord te verwachten astronomische bedragen, die de behoefte en werkgelegenheid van de komende generatie in gevaar brengen, innovatie frustreren en welvaart in de Ontwikkelingslanden belemmeren.

Bij een van de lezingen, door een vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken inzake de beoogde klimaatdoelstelling van 16% duurzaam (lees: hernieuwbaar) in 2023, werd na enig doorvragen de mogelijkheid van planeconomisch gerelateerde dwang open gelaten teneinde die doelstelling te bereiken. Een andere spreker (ECN) stelde dat het lastige van bèta’s is dat zij consensus en voortgang steeds belemmeren door hun vragen naar vooral fysische onderbouwing.

Op deze bijeenkomst werd duidelijk dat de verantwoordelijken voor het klimaat- en energiebeleid onvoldoende oog hebben voor onderbouwing en kosten, deze ook doelbewust uit de weg gaan, en vaak het woord ‘samen’ in de mond nemen, waar zij juist de ingenieurs buiten de discussie houden.

Men verliest zich in wensdenken en stelt verder: wie er gelijk heeft, doet er nu niet toe, want we hebben nu eenmaal een democratisch akkoord bereikt (geldt ook voor de Europese 20% klimaatdoelen) dus moeten wij ook met deze trein meereizen. Niemand die zich afvraagt of deze trein niet afkoerst op een gammele spoorbrug. Men sluit er simpelweg de ogen voor en hier geldt opeens het Voorzorgprincipe niet voor. Zich verschuilen achter democratie en tegelijkertijd niet terugdeinst dwang toe te passen is eveneens kenmerkend voor dit beleid.

Selectiviteit, wensdenken, dwang, marktverstorende maatregelen en ongegronde argumenten zijn dus de pijlers onder het Nederlandse energie- en klimaatbeleid.