De commissie MER geeft het milieueffectenrapport van de structuurvisie Wind op Zee een onvoldoende
Dinsdag 25 maart 2014
De rijksoverheid moet de locaties die op de Noordzee zijn geselecteerd voor het mogelijk realiseren van windparken beter onderzoeken. Dat heeft de commissie voor de MER gisteren gesteld in een advies. De commissie toetste de milieueffectrapportage bij de structuurvisie wind op zee van de ministeries van Infrastructuur & Milieu (I&M) en Economische Zaken (EZ) en geeft de rapportage een onvoldoende.
De Rijksoverheid zoekt ruimte voor nieuwe windparken op de Noordzee binnen de zoekgebieden ‘Hollandse Kust’ en ‘Ten Noorden van de Waddeneilanden’. De structuurvisie Wind op Zee legt de nieuwe gebieden voor windparken vast.
Om voor een windmolenpark op zee tot een geschikte locatie te komen is een weloverwogen besluit noodzakelijk. Hiervoor moet de locatie beoordeeld worden op meerdere factoren zoals bijvoorbeeld de potentiële energieopbrengst en de impact op natuur en milieu.
Nader onderzoek
Uit het rapport van de Rijksoverheid uitgevoerd door Royal Haskoning DHV blijkt dat binnen de zoekgebieden voldoende ruimte aanwezig is om het gewenste vermogen aan windenergie te realiseren. Daardoor is het mogelijk om de keuzes te verfijnen naar locaties met een maximale opbrengst en een minimale milieu-impact.
Op verzoek van de ministers Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu en Henk Kamp van Economische Zaken toetste de Commissie voor de milieueffectrapportage (MER) de kwaliteit van het rapport. De commissie MER geeft in haar voorlopig toetsingsadvies aan dat een degelijk onderzoek naar maximale opbrengst en minimale milieu-impact op flora en fauna tot nu toe niet heeft plaatsgevonden.
De commissie MER vindt deze informatie essentieel om een goed onderbouwde keuze te kunnen maken. Zo wil de commissie dat er nader onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen die de komst van windparken in de Noordzee hebben voor diverse soorten vogels en bijvoorbeeld bruinvissen en zeehonden.
Verder zou de commissie MER ook graag zien dat er wordt gekeken naar de verschillen tussen verspreid liggende windparken en aaneengesloten windmolenparken. Het voordeel van windparken die verspreid uit elkaar liggen is dat zij meer wind vangen en daardoor meer stroom opwekken. Bij windparken die dichter bij elkaar liggen wordt het makkelijker om de opgewekte stroom aan het elektriciteitsnet te leveren, bijvoorbeeld via een ‘stopcontact op zee’. Ook kunnen hiermee onderwaterreservaten worden gerealiseerd.
Wet Windenergie op zee
Ondertussen is er ook een onderwerp wetsvoorstel Windenergie op zee verschenen. Dit kwam uit tijdens de toetsing van de MER bij de structuurvisie. De commissie heeft het wetsvoorstel even gelaten voor wat het is, schrijft het in het nu vrijgegeven advies. De commissie “heeft tijdens het opstellen van haar advies kennis genomen van het ontwerpwetsvoorstel windenergie op zee. Omdat consultatie van belanghebbenden en parlementaire behandeling nog moet plaatsvinden heeft de Commissie haar beoordeling gebaseerd op vigerende wetgeving en het vigerende beleid.”