Toekomstplannen
Dinsdag 19 december 2017
Een gastbijdrage van Jeroen Hetzler
Het zijn geen geringe plannen die onze minister van Economische Zaken en Klimaat ontvouwde teneinde de klimaatdoelen van het Parijse Akkoord te verwezenlijken. Zie hier. Op zich was het geen verrassing want het was al jaren geleden bekend dat de gewenste transitie immense kosten met zich mee zou brengen. De vraag toen was alleen: zal men dit ook werkelijk willen uitvoeren? Thans lijkt het er erop dat de politiek deze stap daadwerkelijk zet: de uitvoering van het Parijse Akkoord. Diverse rekenaars hebben de sommetjes die noodzakelijk zijn dan ook gemaakt. Eén van hen is Lomborg. Ik laat hem graag aan het woord wat betreft dit akkoord van Parijs. Samengevat: mondiaal effect van Parijs is 1% van de uiteindelijke gewenste temperatuurreductie tegen deze kosten:
Zo ongeveer heel onze economie en dus de maatschappij zal op de schop gaan voor die ene procent effect dat dit akkoord zal hebben op het nagestreefde cijfer van 2°C reductie.
Wat behelst het voornemen van de Minister of eigenlijk het Regeerakkoord op het punt van het Parijse Akkoord? De Volkskrant schreef er dit over. Zie hier. Er staat o.a.: ‘Wiebes: Alles wat ik in mij heb zal ik inzetten om gaswinning omlaag te krijgen’.
Ook staat in dit VK-artikel: ‘Een kostenpost van 1 tot 3 procent van de omvang van de economie komt neer op 7- tot 21 miljard euro per jaar. ‘Dat is de economische groei van dit jaar’, zei Wiebes. ‘Die reserveren we de komende dertig jaar voor het transitiedoel.’ Het kan erger, hield Wiebes de Kamer voor: minder efficiënt. ‘Als we het met onze ogen dicht en onnozel doen, dan hebben we het over veel meer dan 1 tot 3 procent.’
Ons Regeerakkoord zet met zo veel worden een streep onder onze welvaartsgroei voor de komende 30 jaar. Als het allemaal efficiënt verloopt. Maar zoals uit bovenstaand betoog van Lomborg valt te lezen, zal het waarschijnlijker ongeveer het dubbele kosten. Er staat verder in de VK: ‘Maar omdat bedrijven hun kosten doorberekenen, stelt Wiebes, komen ze in tweede instantie ‘uiteindelijk weer terecht bij consumenten en consumenten zijn weer huishoudens’. Die gaan dat terugzien in hogere belastingen. Volgens Wiebes vindt driekwart van Nederland dat redelijk. Maar als de kosten nog hoger worden, is zijn overtuiging, haakt Nederland af.
De Minister lijkt twijfel te uiten over het maatschappelijke draagvlak. Dit lijkt niet ongegrond, want wie is bereid 30 jaar lang zijn of haar vakantiegeld af te dragen als klimaatbelasting?
Nu nog staat de gemiddelde Nederlander welwillend tegenover de energietransitie omdat deze zelfde Nederlander geen idee heeft wat op hem of haar zit af te komen qua koopkrachtverlies. Velen denken nog steeds dat wind en zon gratis zijn. Verder, GroenLinks begint zich sterk te maken over een volgende nivelleringsronde. Immers, het aantal huishoudens met lage inkomens zal in de problemen komen door het onvermijdelijke koopkrachtverlies. Het doet ironisch aan dit met nog net niet applaus ontvangen ca. € 20 miljard per jaar kostende plan te vergelijken met het stormachtige gemor over die € 1,4 miljard minder dividendbelasting.
Tot slot is er nog een belangrijk aspect, afgezien van grote technische barrières bij inpassing e.d., namelijk: leveringszekerheid. Nergens wordt deze gegarandeerd, terwijl bekend is dat deze zeer gering is. Zie hier.
Bovendien moet men bedenken dat die 17 uren op toeval berusten, waardoor de vraagvolgende leveringszekerheid feitelijk 0 wordt. Dit is niet aantrekkelijk vergeleken met de vereiste gegarandeerde 99,99% van de vraag.
Het is niet verwonderlijk dat de industrie zich hier zorgen over maakt. Zie hier.
De Geest, die als topman van het grootste chemiebedrijf in de Antwerpse haven de investeringen in België bij zijn Duitse hoofdkwartier moet verdedigen, stelt dat ‘de regeringen schijnen te vergeten hoe cruciaal de zekerheid van levering en de kostprijs van stroom voor de industrie zijn’.
Wij staren ons, mogelijk onbewust, blind op de huishoudens, maar die vormen maar ongeveer 20% van het totale elektriciteitsgebruik.
De conclusie is dat de gepresenteerde plannen niet onbelangrijke vragen onbeantwoord laat, met name de leveringszekerheid. Het komt erop neer dat de Minister nu de taak heeft het resultaat, lees: Regeerakkoord, uit te voeren van een reeks op o.a. leveringszekerheid onvoldoende doordachte besluiten die o.a. voortvloeiden uit de Summaries for policymakers van het IPCC, emotie en ideologie.
Het is nu verder afwachten hoe de plannen de toets van de werkelijkheid, natuurkundig, technisch, economisch en maatschappelijk zullen doorstaan.