Windenergie is een maat voor niks

Woensdag 11 november 2015

In het licht van de Klimaatconferentie in Parijs is er weer meer media-, politieke en academische aandacht voor alternatieve – al dan niet groene – energie.

Windenergie vormt daarin een belangrijk element. Zo zijn windturbines van groot belang geweest voor het welslagen van de Duitse Energiewende.

Maar net als de Energiewende zijn windturbines vaak een bron van controverse: de nachtmerrie van Electrawinds en de groenestroomcertificaten, de rol van Vande Lanotte, en maffieuze constructies.

Kortom: wind stinkt.

Windenergie heeft niet alleen een slechte reputatie, het verhaal zit ook economisch niet goed in elkaar.

Het Internationaal Energie Agentschap berekende dat in 2014 slechts 0.4% van de opgewekte energie in de wereld afkomstig is van zonnepanelen en windenergie, terwijl hun marktaandeel in de energiemarkt enkele procenten groot is.

Anders gezegd: hoe groter het aandeel van de alternatieve energie op de energiemarkt, hoe minder energie in totaal wordt opgewekt.

Zelfs in 2040, wanneer alle overheden hun ambitieuze milieudoelstellingen bereikt zouden hebben, zou het marktaandeel maar pieken op 2.2%.

Dat komt omdat zulke hernieuwbare energie met drie grote problemen kampt:

  1. voorlopig kunnen batterijen de elektriciteit die wordt opgewekt door wind- en zonne-energie niet opslaan. Groene stroom moet dus onmiddellijk op het net gezet worden. Men kan dus geen voorraden aanleggen.
  2. de energie uit de wind en de zon is voorlopig enkel geschikt om elektriciteit op te wekken, en niet om in te schakelen in productieprocessen zoals de industrie, transport, landbouw of verwarming.
  3. we kunnen niet alleen geen voorraden aanleggen, maar evenmin de wind of de zon plannen. Ook al is er op sommige plaatsen in de wereld gevoelig meer en langer zon dan op andere en waait het hier meer of minder dan elders, de hemellichamen draaien nu eenmaal en de wind kunnen we niet aanzetten. Wind en zonne-energie is dus geen betrouwbare energiebron in een (post-)industriële samenleving.

Dat maakt zulke groene energie bijzonder duur, zeker ten opzichte van historisch lage prijzen voor fossiele brandstoffen.

Zowat alle windparken worden sterk gesubsidieerd. Geen enkele windturbine is rendabel zonder subsidies. De windmolens voor de Belgische kust krijgen bijvoorbeeld € 14 miljard aan subsidies. Daarmee verdient vooral Jef Colruyt vooral veel geld, op de pof van de belastingbetaler.

Ook voor Warren Buffett vormen de Amerikaanse subsidies voor windmolenparken een belangrijke bron van subsidie-inkomsten. Zonder de garantie van de belastingbetaler zijn ze nu eenmaal niet rendabel.

In Duitsland, hét land van de windenergie bij uitstek, is energie uit windmolens ondertussen al dubbel zo duur als energie uit kolen- en gascentrales. Nochtans worden deze centrales systematisch gesloten ten bate van windturbines.

Dat betekent dus dat energie afkomstig uit de goedkope gas- en kolencentrales duurder wordt dan het eigenlijk is. Suppliers die immers goedkoop kunnen leveren aan de consument worden uit de markt gehaald ten bate van onrendabele concurrenten.

Volgen wie volgen kan.

Bovendien wil men de prijs van windenergie doen zakken door meer windturbines te bouwen. Maar dat lost het probleem niet op: alle energie wordt namelijk geproduceerd enkel wanneer het waait. Als het waait komt er dus zodanig veel energie op de markt dat de prijs voor elektriciteit implodeert. Hoe meer turbines er dus worden gebouwd, hoe goedkoper windenergie wordt.

Terwijl het onderhoud en de uitbating van zo’n windmolen ook geld kost als het niet waait. Kortom: windenergie opereert op een uitzonderlijk krakkemikkig businessmodel.

Door de sluiting van gas- en kolencentrales hoopt men de prijs op te krikken. Gevolg is natuurlijk dat de kans op stroomtekorten gevoelig toeneemt.

Met andere woorden: de centrale planning van de “vergroening” van onze energievoorzieningen draaien uit op een dure ramp.

Bovendien heeft de sluiting van elektriciteitscentrales op fossiele brandstoffen niet eens de helft van de gehoopte CO2-besparing opgeleverd, terwijl de kosten wel ongeveer drie maal zo hoog bleken te liggen dan begroot.

Samengevat: de groene hold-up is een dure kater geworden.

Volgens het Klimaatpanel van de VN zelf heeft de 2.5 triljard (!) USD aan subsidies voor “groene” stroom de opwarming van het klimaat voor slechts 0.0175 °C afgeremd.

Geld dat we goed konden gebruiken voor het uitdokteren van echte alternatieve energiebronnen.

Het zal mensen als Jef Colruyt, Warren Buffet, enkele grootbanken, en de duizenden werknemers van groene NGO’s die er heel goed hun boterham mee verdienen natuurlijk worst wezen.

Bron: Beurs.com