Wakker worden uit een nachtmerrie

Vrijdag 11 september 2015

Bespreking van het nieuwste boek Alles wordt beter! Van Simon Rozendaal

Door Jeroen Hetzler

In het kort: De auteur wijdt uitvoerig aandacht aan het leven van vroeger en dit was nog niet eens heel ver weg. Hiermee schept de auteur het broodnodige contrast om onze zegeningen op waarde te kunnen schatten. Steeds scherper, voor wie er oog voor wil hebben, tekenen zich de zegeningen af die sinds pakweg 250 jaar geleden inzetten met de komst van de Industriële Revolutie en de bevrijding van de moderne Europeaan uit de verlammende achterlijkheid en het bijgeloof van de Middeleeuwen. Dankzij evolutie, orde en samenwerking (mondiale handel), beschaving, fossiele brandstoffen, het kapitalisme, liberalisme, techniek en rationaliteit, kunnen wij ons verheugen in een ongekende welvaart, veiligheid en een hoge graad van beschaving. De auteur besteedt in zijn boek ruim aandacht aan de ‘angstmachinerie’ die deze vreugde doelbewust probeert te vergallen.

Weinigen, vooral de jongste generatie, zijn zich ervan bewust welke zegeningen zij genieten in deze moderne tijd van pakweg na 1945. Weinigen zijn zich er van bewust dat het nog steeds beter gaat in weerwil van de stroom aan verduisterend pessimisme in de media die kant noch wal raakt. Juist voor hen is dit boek belangrijk om zich te wapenen tegen doemdenkers en zich als geestelijk gezonde mensen te ontwikkelen.

Het boek is zeer toegankelijk en opent met een opsomming van hoe het vroeger was. De lezer kan zich schrap zetten, vooral de Internet-generatie zal perplex staan van hoe het er vroeger aan toe ging. En dan heeft de auteur het over soms zelfs nog geen 100 jaar geleden. Kindermishandeling, gewelddadigheid, ook tegen vrouwen, liefdeloosheid, moorden, wantrouwen, oorlogen, ziektes, honger, hoge kindersterfte, werkweken van 70 uur, ontstellende vervuiling et cetera. Het was het leven van alledag in onze eigen Hollandse steden. Onze maatschappij is ingrijpend veranderd in de meest gunstige zin die je maar kunt voorstellen. De winters in de Kleine IJstijd die van oktober tot april duurden eisten onnoemelijk veel doden. Thans genieten wij van een weldadige opwarming, maar het is ons klaarblijkelijk niet gegund, al is dit ver bezijden de wekelijkheid.

G1De auteur belicht vervolgens de krachten achter die verbetering van het leven in de Europese maatschappij en de krachtige ontwikkeling van Europa na de verwoestende koude van Kleine IJstijd. Evolutie, techniek en beschaving vormen de drie belangrijkste krachten. Dit hoofdstuk schept het inzicht dat nodig is om de stap te maken van hoe beroerd het vroeger was, via de moderne uitvindingen, naar het doorprikken van de hedendaagse pessimistische verhalen over hoe slecht de toekomst er wel niet uitziet. Dit boek leert de lezer zich te wapenen tegen lieden die ons blind proberen te maken voor de verworvenheden van het verleden en ons een toekomst als een ware hel voorspiegelen, liefst door schuld van de mens zelf.

De auteur geeft heel wat voorbeelden van deze manipulatie, bedrog, misleiding, financieel eigenbelang, politieke motieven et cetera die niets met deugdelijke wetenschapsbeoefening te maken hebben, maar alles met eigenbelang, lees: subsidie en status. Het is ironisch te moeten vaststellen dat juist antikapitalistisch georiënteerde milieuorganisaties er alles aan doen om eigen kapitaalkrachtigheid te verwerven door inzet van gelikte kapitalistisch geïnspireerde marketing methoden zoals daar is de Angstverspreiding als belangrijkste geldgenerator.

Ook het gebruik van angstvisioenen zoals een hoogleraar toegaf om zijn betoog te laten beklijven om maatregelen te verhaasten en het overdrijven omwille van de goede zaak schuwt men niet. Wat een bedenkelijke ontwikkeling is dit die het vertrouwen in wetenschappers ondermijnt! Dergelijke lieden realiseren zich kennelijk niet welk vertrouwen zij verkwanselen. Die goede zaak is, naast een persoonlijke subjectieve interpretatie van het begrip goed, immers niets anders dan subsidie om zich een voortbestaan te kunnen veroorloven. Make strong statements, was letterlijk de opdracht voor de formulering van conclusies en aanbevelingen in een IPCC-rapport, zo valt in het boek te lezen. Welk vertrouwen zou men dan nog moeten hebben in de rapporten van het IPCC en alarmisten? Enfin, de praktijk bewijst dit ook. Elk zinnig mens zou een scherper oog moeten hebben voor dergelijke banale aandikkingen, bluf en soms regelrechte misleiding die door de meetreeksen worden gelogenstraft. Maar dit vergt inzicht en oefening in kritisch denken. Dit boek reikt deze gereedschappen aan.

In het hoofdstuk Hype, hype, hoera beschrijft de auteur aan de hand van enkele voorbeelden hoe de paniekmachine werkt. Over de zure regen en bossterfte lezen we het volgende:

Er ontstond echter een hype die werd aangedikt door de milieubeweging, milieuredacteuren van de media, de milieuspecialisten van de politieke partijen plus het milieuministerie. De verklaring daarvoor is deels ingewikkeld, zo leren ook andere massapsychosen, maar ook deels simpel: het levert de betrokkenen meer aanzien en niet zelden ook meer geld op.

De fraaiste illustratie daarvan is dat in het eerste Nationale Milieubeleidsplan uit 1989 –toen de deskundigen allen wisten dat de bossen niet door zure regen doodgingen- VVD-minister Ed Nijpels (nu de man die de Noordzee met windmolens volzet) schreef dat een groot deel van de Nederlandse bossen in 2000 verdwenen zou zijn. ‘Met het ingezet beleid kan slechts 20 procent van de Nederlandse bossen worden beschermd in 2000.’ Dit is nauwelijks verhuld jargon voor: geef me alstublieft meer geld, geachte schatkistbewaarder.

De auteur bespreekt ook de wijdverbreide oikofobie, de weg-met-ons-gedachte, alsmede de technofobie en chemofobie die thans het denken hebben doordrenkt. Het gaat hier om de weerzin tegen de dingen die wij maken, een vorm van zelfhaat. De dingen die wij gebruiken, zijn gemaakt door moderne bedrijven, zijn steeds goedkoper en daardoor dus voor steeds meer mensen bereikbaar. Met name de voedselprijzen zijn ontstellend sterk (75%) gedaald door moderne technieken, kunstmest en pesticiden. Alle stuk voor stuk mikpunt van antikapitalistisch geïnspireerde zelfhaat die ons wordt opgedrongen door de milieubeweging. Ik laat de auteur weer aan het woord, ditmaal over chemofobie:

Veel heeft dit te maken met een groot gebrek aan kennis bij het algemeen publiek. Van alle exacte vakken die in het middelbaar onderwijs worden onderwezen, beklijft er bij niet-bèta’s het minst van scheikunde. De meeste leraressen Frans en juristen weten nog wel wat de wortel van 121 is en ze zijn verbaasd wanneer een appel opeens naar boven valt, maar wanneer je zegt dat ze moeten uitkijken voor diwaterstofoxide hangen ze in de gordijnen.
Dat merk je overal, bijvoorbeeld in de bizarre hang naar biologisch voedsel of bij het verzet tegen schaliegas: ze spuiten chemische stoffen in de grond. Wanneer de conversatie een tikje saai wordt, vertel ik wel eens in gezelschap dat ik een groot liefhebber ben van pesticiden. Alsof ik beken een pedofiel te zijn.

[notitie schrijver dezes: diwaterstofoxide is water]

In het hoofdstuk Een hekel aan kapitalisme presenteert de auteur een opmerkelijke uitspraak die de topvrouw van de Klimaatconventie van de Verenigde Naties Christiana Figueres deed. Zij zei dat het redden van de planeet voor de milieubeweging en voor het IPCC niet het hoofddoel was, dat was een aanval op het kapitalisme. ‘voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid hebben wij ons ten doel gesteld om het regerende economische model, dat sinds de industriële revolutie van kracht is, te veranderen’. Naomie Klein deed onlangs een soortgelijke uitspraak. Het gaat dus niet om het milieu, maar om een anti kapitalistische ideologie. Daar sta je dan met je windmolens en zonnepanelen! Je bedoelde het zo goed, maar je blijkt met je Nationale Energieakkoord slechts en pion te zijn in een ideologische strijd tussen marxisme en kapitalisme.

Tja, beste lezer, zo zit het dus in elkaar. Redden van de planeet, beestjes beschermen, natuurbehoud en milieubescherming? Ik was al wantrouwend, maar dergelijke boekdelen sprekende uitspraken versterken mijn scepsis aanzienlijk. Mijn uitgangspunt was al om bij alles wat de milieubeweging beweert, het tegenovergestelde als waar te beschouwen, iets wat de feiten thans ook bevestigen.

De angstmachinerie beoogt dus een heel ander doel, dat van het cultuurmarxisme. En wie ze hiervoor misbruiken? Dit leest u even verderop over eco-kindsoldaten.
Zo zijn dus de olie-, gas en kolenbedrijven het doelwit van hetzes met allerlei gefantaseerde catastrofes als kapstok. De farmaceutische, en chemische industrie vallen niet minder ten prooi aan deze hetze. Die rampen, nou die komen er niet, maar intussen wordt onze maatschappij steeds verder ondermijnd door kostenverslindende maatregelen voor niet bestaande problemen. De auteur laat inderdaad zien dat van al die verwachte rampen die Malthus, Rachel Carson, Paul Ehrlich en het Rapport aan de Club van Rome niets terecht is gekomen.

Verrassend is de mogelijke verklaring voor al deze bizarre angst, die de auteur geeft, en die de moeite van kennisneming ten zeerste waard is. De menselijke evolutie is door de snelle ontwikkelingen achterop geraakt zodat bij gebrek aan gevaar zoals in de oertijd wel het geval was, ons alarmsysteem thans door het ontbreken van gevaar uit pure verveling ontregeld is geraakt net als de opkomst van allergieën door gebrek aan onhygiëne. Ons gevaarsysteem verveelt zich en ‘bedenkt’ dan maar een imaginair gevaar.
Mede het gebrek aan kennis van wat ppm (de concentratie) e.d. voorstelt versterkt die angst. Mensen zijn bang voor alles en nog wat, maar beseffen niet dat ze bijvoorbeeld elke dag een paar ton niet-biologische groente moeten eten om een licht verhoogde kans op kanker te krijgen door een vermeende pesticide.

Eco-doctrinatie
Vanzelfsprekend wijdt de auteur ook aandacht aan de eco-doctrinatie op de lagere school en die door Greenpeace in diergaarde Blijdorp. Elke keer dat u met uw mobieltje belt brengt u het uitsterven van gorilla’s dichterbij, zo laat Greenpeace de onbevangen hummeltjes weten. Kleine kinderen die onbekommerd de wereld dienen te bestormen en alles zelf moeten onderzoeken, worden bij wijze van spreken als eco kindsoldaten van de groene ideologie van het klimatisme (lees: antikapitalisme) ingezet. Persoonlijk vind ik deze handelwijze weerzinwekkend.

In documenten van Unicef staat letterlijk dat kinderen agents of change zijn, activisten in de dop dus. Kennen we dit niet ook van de 2 dominante dictaturen van de vorige eeuw? De verachtelijkheid van deze manier van omgang met kleine kinderen door de milieubeweging, vind ik met geen pen te beschrijven. Het is echter kenmerkend voor de onbeschaafde harteloosheid van de milieubeweging die zich keert tegen beschaving en uit is op terugkeer naar 250 jaar geleden. Het is mij een raadsel waarom een weldenkend beschaafd mens nog lid zou zijn van een of andere milieuorganisatie.

Aandacht geeft de auteur terecht aan een zeer belangrijk, maar het minst begrepen, punt namelijk dat van giftigheid met als de aartsvader Paracelsus, de Zwitserse arts uit de 16e eeuw. Niets is giftig. Het is de dosis die de giftigheid bepaalt (ppm bijvoorbeeld of die ook geldt voor radioactiviteit). Dit principe kan niet belangrijk genoeg geacht worden. Het is naar mijn mening de hoeksteen van het boek, ons kritisch denken, de conclusie dat het allemaal wel meevalt met die enge chemicaliën en wat ons wordt wijsgemaakt. Mutatis mutandis geldt dit ook voor ons aller CO2, de smeltende ijsberen, de smeltende ijskappen en de vermeende baaierd aan rampen die ons en vooral onze kinderen en kleinkinderen wordt opgedrongen door lieden met een zelfzuchtige ideologische verborgen agenda.

De auteur eindigt met de loffelijke woorden:

We worden steeds beschaafder en de maatschappijvorm die de afgelopen eeuwen zo succesvol is gebleken, het kapitalisme, evolueert eveneens en wordt aldus steeds vriendelijker.

Dit lijken mij realistisch hoopvolle woorden. Ik deel die hoop, omdat ik geloof dat de mens voldoende gezond van geest is om zich een dergelijke ziekelijke zelfhaat te laten opdringen als thans de milieubeweging poogt. Het is de hoogste tijd om de milieubeweging massaal de rug toe te keren vanwege de nachtmerrie van hun onbeschaafdheid.