Zonne-energie inpassen met oog voor landschap
Dinsdag 21 oktober 2014
Zien we in Utrecht een kentering in ‘duurzaam denken’, windmolens of zonnepanelen, of is dit slechts een toename van ambtelijke regels?
Om de productie van duurzame energie goed in te passen in het landelijk gebied, is een handreiking voor gemeenten ontwikkeld: ‘duurzame energie ruimtelijk ingepast’. Onder andere zonne-energie en energie uit biovergisting kunnen zo een plek krijgen met oog voor de kwaliteit van het landschap.
Vanwege de kwaliteit van het landelijk gebied zijn voorwaarden verbonden aan bijvoorbeeld de vestiging van bedrijven en woningen. Deze voorwaarden golden tot voor kort ook voor de productie van duurzame energie. Na aanpassing van de provinciale ruimtelijke structuurvisie en verordening komt voor duurzame energie juist meer ruimte. Deze aanpassing komt voor een deel door inbreng vanuit pilot-cases en gesprekken met gemeenten.
De handreiking legt uit wat deze wijzigingen betekenen voor gemeenten die aan de slag willen met duurzame energie en dan met name energie uit biovergisting en zonne-energie. Het ruimtelijk beleid onderscheidt drie schaalniveaus in biovergisting. Van kleine op het erf passende installaties tot grote industriële complexen. Een functionele relatie met de aanwezige bebouwing is nodig. Nieuwe erven speciaal voor een biovergister zijn niet de bedoeling.
Over zonne-energie via panelen op het veld was eerder nog geen duidelijkheid, omdat de provinciale ruimtelijke structuurvisie (vastgesteld in 2013) hier nog niet op in ging. Na de aanpassing is dit, onder voorwaarden, wel mogelijk. Bij de voorwaarden gaat het onder andere om een voorkeursvolgorde voor de locatie: eerst daken, daarna pas in een veld, als laatste agrarische gronden. Een andere voorwaarde is dat de landschappelijke kwaliteiten, zoals benoemd in de Utrechtse Kwaliteitsgids Landschappen, behouden moeten blijven. Dit betekent meestal kleinschalige vestiging nabij het erf en niet in grote open delen.
(Bron: Provincie Utrecht)