Peperdure stroom, verspilde subsidies, nauwelijks effect op werk, CO2 of brandstof
De Denen betalen een hoge prijs voor hun pionierspositie op het gebied van windenergie. Ondanks dat volgens windvoorstanders ‘de wind gratis is’, betalen ze de hoogste stroomprijs in Europa, en dat heeft alles te maken met de enorme subsidies die jaar in jaar uit naar de windmolenindustrie vloeien. Een groot deel van die subsidies vloeit overigens weer het land uit want naar de helft van de geproduceerde windstroom is helemaal geen vraag en die moet vervolgens tegen dumpprijzen – soms zelfs gratis – worden verkocht aan Noorwegen en Zweden. En zijn die windmolens goed voor de brandstofbesparing? De CO2 uitstoot? De werkgelegenheid? Vergeet het maar.
Denemarken wekt met zijn windmolens een hoeveelheid stroom op die overeenkomt met 19% van zijn elektriciteitsbehoefte. Die hoeveelheid wordt weliswaar geproduceerd door de Denen, maar niet geconsumeerd door de Denen. De helft van de productie wordt geëxporteerd omdat de wind nu eenmaal ook waait als je er niet op zit te wachten. Een rapport van het Deense onderzoeksinstituut Cepos berekent nu dat slechts 9.7% van alle stroom die de Denen gebruiken uiteindelijk van hun eigen windmolens afkomstig is, de rest is gewoon een mix van fossiel, waterkracht, nucleair.
Nu klinkt het verleidelijk, ‘De Denen hebben zoveel windstroom dat ze die kunnen exporteren, yummie wat zullen die rijk worden!’, maar zo is het niet. Er spelen allerlei factoren een rol die er uiteindelijk voor zorgen dat het er vooral op neerkomt dat de Denen meebetalen aan de stroomrekening van de Noren en Zweden.
Waterkracht is in Zweden (40%) en Noorwegen (99%) de belangrijkste bron van opwekking voor stroom. Zweden heeft ook atoomstroom en produceert daarnaast ook stroom uit fossiele brandstoffen.
Als de Denen (en hetzelfde geldt waarschijnlijk voor de Nederlanders en de Duitsers) weer eens te veel windstroom produceren komt die stroom op de zogeheten spotmarkt. Als er op dat moment veel stroom wordt aangeboden of de vraag niet zo groot is kan de prijs die de exporterende Denen er voor vangen behoorlijk laag zijn, niet zelden nul. Een keus hebben ze echter niet: die stroom moet weg, je kunt m niet opslaan, dus tenzij je de molen afzet is er geen andere keuze dan deze het stroomnet op te sturen. De Deense wet dicteert de netwerkbeheerders om windenergie voorrang te geven. Maar als dat gebeurt moeten andere stroomproducenten hun levering terugdraaien, de stroombalans op het net is delicaat en mag niet verstoord worden; kapotte elektronische apparatuur of blackouts – in enorme gebieden – zouden het gevolg kunnen zijn.
Waterkracht is relatief makkelijk terug te regelen dus op het moment dat de Denen te veel stroom hebben kunnen ze hun stroom op de Zweedse en Noorse netten kwijt. De Noren en de Zweden zijn blij met die stroom als hun waterkrachtcentrales droog staan (hetgeen wel eens gebeurt) maar vaak is de Deense windstroom alleen maar surplus – en levert dus geen geld op voor de Denen. De helft van de door hen geproduceerde windstroom zou zo ‘verkocht’ worden. (Overigens is op deze spotmarkt vanaf oktober een negatieve prijs van toepassing, men wil producenten ontmoedigen om teveel stroom aan te leveren).
Denemarken heeft ook diverse centrales op fossiele brandstoffen, maar geinspireerd door dezelfde groene idealen produceren die niet alleen stroom maar ook nog warmte. Dat verhoogt het rendement, maar het maakt het wel moeilijker om ze te reguleren, want je kunt dan moeilijk de productie van stroom omlaag schroeven omdat de netwerkbeheerder dat vereist zonder tegelijkertijd ook de wijkverwarming terug te draaien.
Omgekeerd, als er weinig wind is en een grote behoefte aan stroom dan zal deze geimporteerd moeten worden. Maar ja dan is de spotprijs waarschijnlijk een stukje hoger. Het zijn allemaal factoren die maken dat Denemarken heel veel geld kwijt is aan windenergie.
Jaarlijks wordt zo sinds het begin van deze eeuw meer dan 100 miljoen Euro ‘geëxporteerd’. In 2013 worden de windparken op zee uitgebreid met 800 megawatt en dan zal dit nog toenemen.
Bespaart Denemarken op fossiele brandstoffen en CO2 dankzij deze windturbines? Nauwelijks, alleen als in Denemarken alle windstroom geconsumeerd wordt en de ‘fossiele centrales’ teruggedraaid kunnen worden. Dat leverde tot dusver een ‘besparing’ op van 2.4 miljoen ton tegen een prijs van € 87 per ton CO2 (de marktprijs is op het ogenblik een fractie daarvan). Een peperdure milieumaatregel dus.
Maar de geëxporteerde windstroom bespaart niets op CO2 en op brandstof aangezien het leeuwendeel van de stroom in Noorwegen en Zweden toch al klimaatneutraal werd opgewekt. Ondanks deze forse investering in windenergie lijkt Denemarken zijn Kyoto-afspraken niet te halen.
Een mogelijke oplossing zou zijn als Denemarken meer stroom zou gaan gebruiken, maar hoe dat moet weet men niet, en het is bovendien in strijd met het overheidsbeleid om juist energie te besparen.
Een voordeel van windenergie is dat de marginale kosten laag zijn als het kapitaal eenmaal is opgebracht. Dat is mooi, maar het moment dat er opnieuw betaald moet worden komt al ras dichterbij want in tegenstelling tot grote centrales die 40 tot 60 jaar meegaan, is de levensduur van windmolens slechts 10-15 jaar.
Ook voor de werkgelegenheid is windenergie niet de prachtoplossing die het publiek krijgt voorgespiegeld. De onderzoekers berekenen dat de subsidiëring van de windmolenindustrie met jaarlijks honderden miljoenen Euro’s eigenlijk alleen maar een verschuivend effect heeft gehad op de werkgelegenheid: veel ongesubsidieerde banen zijn gesubsidieerde banen geworden. Nieuwe banen zijn er nauwelijks gecreëerd (en de grootste Deense windmolenproducent Vestas zou nu bezig zijn een deel van zijn productie naar China over te hevelen). Het bedrag dat uitgegeven wordt om deze gesubsidieerde banen te creëren bedraagt 175%-250% van wat er aan arbeidsplaatsen elders in het land wordt gespendeerd. Zonder windindustrie zou Denemarken ieder jaar $ 270 miljoen rijker zijn, zo becijfert één van de Deense onderzoekers.
Lees hier het CEPOS rapport