Klimaatgevoeligheid (‘climate sensitivity’) wordt gedefinieerd als het temperatuureffect van een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer – een soort elasticiteit. Als de huidige stijging van CO2 in de atmosfeer doorgaat, zou zo’n niveau aan het eind van de eeuw kunnen worden bereikt. Het VN-klimaatpanel (IPCC) stelt dat een dergelijke ontwikkeling tot een temperatuurstijging van 1,4 à 5,8°C zou kunnen leiden als gevolg van de absorptie en terugkaatsing naar de aarde van uitgaande (warme) infraroodstraling door CO2.
Deze stijging bestaat uit een primair opwarmingseffect van zo’n één graad Celsius. De rest zou bestaan uit een secundair effect – ofwel een positief meekoppelingseffect – als gevolg van de invloed van waterdamp: een belangrijk broeikasgas. Zij redeneren dat hogere temperaturen tot meer verdamping leiden waardoor er meer waterdamp in de lucht komt, die het primaire opwarmingseffect versterkt.
Vele klimaatsceptici komen – via verschillende methoden – tot de conclusie dat de klimaatgevoeligheid temperatuurstijging waarschijnlijk aanzienlijk lager moet zijn. In de orde van grootte van 0,5 graad Celsius of minder. Hun veronderstellingen zijn ook verschillend. Zij zijn van mening dat waterdamp een negatief terugkoppelingseffect heeft. Zij redeneren vanuit de klassieke meteorologie, in plaats van op de IPCC-hypothese dat CO2 een broeikasgas is en dus wel moet opwarmen. Die klassieke meteorologie gaat er van uit dat het land/zee oppervlak twee wijzen kent om de ingevangen zonnestraling kwijt te raken: infrarode straling direct naar de ruimte, en convectie (thermiek, wind, wolken en vooral tropische stortbuien) waarbij de warmte in de atmosfeer wordt gedeponeerd. Zij achten het inmiddels bewezen dat klimaatverschillen in het verleden – kleine ijstijd, warme middeleeuwen en alle grote ijstijden – in het geheel niet met CO2–variaties, maar wel met magnetische zonne-activiteit in verband kunnen worden gebracht. Zij erkennen in het algemeen wèl dat CO2 enige invloed heeft, maar achten die onbeduidend en niet meetbaar in de statistische ruis van het temperatuursignaal. Indien zij gelijk hebben bestaat er geen opwarmingsprobleem. Uit de milieueconomische literatuur blijkt dat een kleine temperatuurstijging per saldo zeer gunstig zal zijn voor mens en natuur.
Het fundamentele verschil van opvatting over het teken van het koppelingseffect (positief dan wel negatief) is onderwerp van felle en soms verhitte discussie tussen vertegenwoordigers van beide ‘scholen’.
Onlangs publiceerden Roy Spencer en William Braswell een ‘peer-reviewed’ artikel in ‘Remote Sensing’, getiteld: ‘On the Misdiagnosis of Climate Feedbacks from Variations in Earth’s Radiant Energy Balance’. Op basis van nieuwe satellietmetingen komen zij tot de conclusie dat de klimaatgevoeligheid veel minder moet zijn dan de waarden waarvan het IPCC uitgaat.