Gletsjers
Verdwijnen de gletsjers?
Een gletsjer ontstaat wanneer over een periode van vele jaren meer sneeuw valt dan er smelt. Iedere nieuwe laag sneeuw zorgt voor extra druk op de onderste lagen en door dit samenpersen ontstaat een zone van vast ijs. Door breken en scheuren worden gletsjerspleten gevormd als de ijsmassa zich langzaam bergafwaarts beweegt. Want dat is het wat de vele honderdduizenden gletsjers zo uniek maakt: ze bewegen. Als gevolg van louter massa gedragen ze zich als heel langzaam stromende rivieren.
Gedurende de laatste ijstijd bedekten gletsjers bijna 32 procent van al het land op aarde en 30 procent van de oceanen. Tegenwoordig nemen ze 10 % van het aardoppervlak in beslag. De meeste gletsjers bevinden zich in Antarctica en Groenland, slechts 6 % van de gletsjers bevindt zich buiten de poolgebieden (zie witte gebieden op de wereldkaart). De dikte van gletsjers kan variëren van 90 tot 3000 meter. De langste gletsjer in de wereld is de Lambert gletsjer in Antarctica. Deze is 64 kilometer breed en 704 kilometer lang.
Toen na het einde van de laatste ijstijd de gletsjers zich in Noord Amerika terugtrokken en de ijsvelden langzaam begonnen te smelten ontstonden er 10 00 – 7 000 jaar geleden grote zoetwater binnenzeeën die we nu kennen als Lake Superior, Lake Michigan, Lake Erie en Lake Ontario. Heden ten dage is nog 75 % van al het niet zoute water in de wereld opgeslagen in bevroren reservoirs met inbegrip van gletsjers.
Gegevens van de “World Glacier Monitoring Service” in Zurich, Zwitserland laten zien dat tot 1940 gletsjers mondiaal aan het terugtrekken waren maar dat na 1940 de helft van de gletsjers weer groeide. Gletsjerspecialist Keith Echelmeyer van de Universiteit van Alaska wijst erop dat in Alaska sommige omvangrijke gletsjers doorgaan met het aangroeien in dezelfde regio waar andere gletsjers aan het terugtrekken zijn.
Gletsjers ontstaan boven de sneeuwgrens en vormen ijskanalen die in een punt of tong ver beneden de sneeuwgrens eindigen. Dat zij inderdaad ‘vloeien’ werd bevestigd toen materialen en zelfs lichamen van mensen die hoog op de gletsjer waren omgekomen tientallen jaren later beneden werden teruggevonden. Door de enorme inwendige druk smelt het ijs enigszins en het daaruit voortvloeiende smeltwater functioneert als een smeermiddel. Het grootste gedeelte van glaciale bewegingen ontstaat door de eigen plasticiteit van het ijs. IJskristallen, gedeformeerd door het enorme gewicht van boven, glijden over elkaar zoals gladde plastische schijven doen.
Gletsjers slepen grote hoeveelheden aarde en gesteente met zich mee die zo het aardoppervlak uitslijpen. Aldus zijn bergen uitgehold en valleien ontstaan. Kenmerkende gletsjerverplaatsing en vormverandering kunnen honderden tot duizenden jaren in beslag nemen, maar transformaties in minder dan 100 jaar zijn niet ongekend. De meeste gletsjers hebben een snelheid van 10-200 meter per jaar, maar in Groenland is een gletsjer, Jakobshavn genaamd, die zich 30 meter per dag voortbeweegt.
Door gletsjers mondiaal over langere tijd te observeren kunnen onderzoekers waardevolle gegevens construeren over glaciale activiteiten en hun reactie op klimaatvariaties.
Smelt Alaska?
Momenteel wordt er veel gesproken over het zich terug trekken of smelten van gletsjers. Zo zagen we op TV beelden van Alaska waar een cruiseschip langs ijswanden vaart die dan op plaatsen afbrokkelen (zie foto). Er werd vermeld dat het ijs en gletsjers aan het smelten zijn. Niets is minder waar. De afbrokkelende ijsmassa is het uiteinde of de ‘tong’ van een ‘groeiende’ gletsjer, meestal vele tientallen meters hoog. De bovenste (zich voorwaarts en naar beneden bewegende) ijslaag wordt voortgestuwd en breekt af wanneer deze de open zee bereikt. Het is duidelijk te zien dat er geen smeltwater naar beneden stroomt maar alleen grote brokken ijs die in zee storten.
Ja, vele gletsjers zijn zich aan het terugtrekken, maar dit is niets bijzonders gedurende een interglaciaal (periode tussen twee ijstijden) zoals het Holoceen waarin wij ons in bevinden. Onderzoekers van de Universiteit van Calgary en de Universiteit van Westelijk Ontario hebben aangetoond dat gletsjers in de Lake Louise regio en in de Athabaska ijsvelden in het verleden zich ook hebben teruggetrokken, tot ver boven de huidige grenzen.
We moeten wel rekening houden met de omstandigheden die het uitbreiden en terugtrekken veroorzaken. De reden van uitbreiding van een gletsjer is hoofdzakelijk toename van sneeuwval aan de top van de gletsjer (de aanwas zone; het ‘fern’-bekken genaamd). De druk van nieuw glaciaal ijs aan de top van de gletsjer zal veroorzaken dat het gletsjerijs zich sneller naar beneden begint te verplaatsen dan het ijs aan de voet (de ‘fern’ tong) van de gletsjer smelt. Koudere temperaturen daarentegen zonder een toename van sneeuwval zullen hoogst waarschijnlijk het terugtrekken van de gletsjer niet stoppen.
Ofschoon het er naar uitziet dat de ijstijd beëindigd is, geloven vele gletsjer-experts en andere weten-schappers dat onze huidige relatief warme periode slechts van korte duur is en dat de gletsjers in de toekomst zich weer zullen uitbreiden. Wellicht zorgt de mens op het ogenblik mede voor enige opwarming, maar zeker is dat er binnen enkele honderden tot duizenden jaren weer een ijstijd aan zal breken. Volgens sommigen kan dat al veel sneller het geval zijn.
Men onderscheidt in de geologische geschiedenis drie ijstijden:
1) de eerste die ongeveer 600 miljoen jaar geleden begon
2) de tweede die 275 miljoen jaar geleden begon en waarbij de ijsvelden en gletsjers zich uitstrekten tot aan Afrika, Azië en Australië.
3) de meest recente ijstijd die 1.5 miljoen jaar geleden begon en waarvan wij ons thans in een interglaciaal, het Holoceen, bevinden. Deze kenmerkt zich door klimaatfluctuaties zoals de Middeleeuwse Warmte Periode (MWP) en de Kleine IJstijd. Deze cycli zijn grotendeels veroorzaakt door kleine veranderingen in de omwentelingsbaan van de aarde om de zon. Dergelijke veranderingen en het ‘waggelen’ van de aardas kunnen grote verschillen tussen warme en koude klimaten veroorzaken. Het is daarom mogelijk dat een gletsjer zich terugtrekt in een periode met lagere temperaturen en weinig neerslag, en het is ook mogelijk dat de gletsjer groeit in een periode met hogere temperaturen en zware sneeuwval. Dit werd in 2005 opmerkelijk geïllustreerd in Nieuw Zeeland toen de gletsjers in het zuiden van het land een snelle groei doormaakten met als enige klimaatverandering de zeer zware sneeuwval.
Ander voorbeeld: Lake O’Hara, net over de grens van British Columbia. Aan het eind van de laatste grote glaciale groei, 11000 jaar geleden, warmde het klimaat in de Rocky Mountains op. Duizend jaar later ( dus 10000 jaar geleden) verdween het ijs van Lake O’Hara. Struiken en alpentoendra planten omzoomden de oevers maar er waren geen bomen, die kwamen later. Vanaf 8500 jaar geleden, zag de regio er uit als vandaag de dag. Gedurende 5500 jaar was het klimaat in de Lake O’Hara regio warmer dan nu. Tussen 8500 en 3000 jaar geleden lag de boomgrens ver boven die van Opabin Lake en de Opabin Gletsjer zou waarschijnlijk in zijn geheel verdwenen zijn als het klimaat 3000 jaar geleden niet kouder was geworden waardoor de gletsjer opnieuw aangroeide.
Ongeveer 150 jaar geleden, tegen het einde van de Kleine IJstijd, steeg de temperatuur weer en begon de Opabin gletsjer zich opnieuw terug te trekken. Het is geen wonder dat gletsjers die aan afwisselende temperaturen onderhevig zijn smelten; toch blijft het grootste aantal onveranderd of neemt in vele gevallen in omvang toe als gevolg van hogere neerslag die leidt tot dikkere ijslagen.
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de lengte van de gletsjer bepaald wordt door de hoeveelheid neerslag in het (fern) bekken en het afsmelten van de gletsjertong. Valt er weinig sneeuw gedurende de winter, dan kan zich een situatie voordoen dat er onderaan de gletsjer tong meer sneeuw afsmelt of verdampt dan er in het bekken bijkomt. De gletsjertong wordt dan korter en trekt zich dus terug. Deze situatie is een natuurlijk proces en behoeft niet vanzelfsprekend met hogere temperaturen in verband te worden gebracht .
Het is vrij onbekend dat er in Antarctica 33 vulkanen zijn, waarvan 5 met een hoogte van meer dan 3000 meter, zoals Mt. Erebus met (3794 m.)(foto hiernaast).
Vulkaan Erebus bevindt zich op Ross Eiland in de Ross Zee. Het is een actieve vulkaan met een lavameer in de krater. De vulkaan is 1 miljoen jaar oud en is sinds 1972 voortdurend actief.
Samenvatting
Er zijn honderdduizenden gletsjers in de wereld waarvan 100000 alleen al in Alaska en 160 000 in Antarctica. Zij zijn constant in beweging en kunnen zich voortbewegen met snelheden van enkele meters per dag en worden soms zelfs 100 meters ineens voortgestuwd. Sommige gletsjers trekken zich terug en smelten als gevolg van temperatuurwisselingen of door gebrek aan nieuwe sneeuw. Deze gletsjers bevinden zich vooral in warmere gebieden (Oostenrijk en Zwitserland). Zo kent Oostenrijk nog slechts 6 (grote) gletsjers waarvan de Groszglockner met een hoogte van 3798 meters de meest bekende is. Om alle gletsjers te laten smelten is een temperatuurstijgingen van 5 – 10 graden nodig en dan nog zou het smelten duizenden zo niet tienduizenden jaren duren.
De gletsjers in Antarctica en Groenland smelten niet. Nu niet en ook niet in de komende jaren. Het laat de gletsjers “koud” dat de temperatuur van 1850 tot 1940 met – 0.6 ° C steeg (van – 46 °C naar – 45.4 °C ). Een smeltende gletsjer is geen fenomeen van deze tijd zoals uit onderstaande figuur van de eeuwenoude Lemon Creek-gletsjer in Alaska blijkt. De gletsjer die gedurende de kleine ijstijd maximaal groeide, trok zich sinds 1759 drie kilometer terug, lang voor de beweerde opwarming van de aarde door menselijke invloeden.