Geen windstilte bij debat Eerste Kamer over Wet Windenergie op Zee
Dinsdag 16 juni 2015
De Eerste Kamer debatteerde vandaag met minister Kamp (Economische Zaken) over het wetsvoorstel Wet Windenergie op zee (34 058). Het wetsvoorstel wil de opwekking van windenergie op zee bevorderen, ook ter uitvoering van het Energieakkoord voor Duurzame Groei. Het beoogt een integraal wettelijk stelsel te bieden voor de aanwijzing van geschikte locaties voor windparken op zee en de uitgifte van vergunningen voor de bouw en exploitatie van deze windparken.
Enkele woordvoerders in de Eerste Kamer hekelden de onomkeerbaarheid van de voornemens met windenergie op zee in het licht van toekomstige technologische (andere) ontwikkelingen op het terrein van duurzame energie, anderen zagen het wetsvoorstel daarentegen als een kader dat nog niet beslist over locaties en wel degelijk ook ruimte laat voor toekomstige ontwikkelingen. De Eerste Kamer stemt op 23 juni over het wetsvoorstel en over drie moties. Senator Flierman (CDA) diende een motie in over een kosten-batenanalyse in de eerste helft van 2016, alvorens besloten kan worden over de uitgifte van kavels voor windmolens in zee. Senator Dercksen (PVV) diende twee moties in: één over onderzoek naar de effectiviteit van windmolens na ingebruikname van windmolenparken op zee en één over het leggen van risico’s bij de producenten van windenergie in plaats van bij het staatsbedrijf Tennet. Minister Kamp ontraadde alle moties.
In het debat hielden drie nieuwe Eerste Kamerleden van de op 9 juni aangetreden Eerste Kamer hun ‘maidenspeech’, zij voerden voor het eerst het woord: Meijer (SP), Dercksen (D66) en Pijlman (D66). Zij werden na hun maidenspeech kort toegesproken en gelukgewenst door Kamervoorzitter Broekers-Knol en vervolgens gefeliciteerd door de overige collega’s.
Eerst brede kosten-batenanalyse, dan kavels uitgeven
Senator Flierman (CDA) had liever gezien dat meer tijd was genomen voor de behandeling van het wetsvoorstel en noemde het een “gotspe” dat een latere behandeldatum bezwaarlijk werd gevonden omdat er dan mogelijk een raadgevend referendum zou kunnen komen. In technische zin valt aan het wetsvoorstel niet veel op te merken, maar senator Flierman uitte zorgen over de manier waarop de minister de wet gaat gebruiken om zijn doelen te bereiken. Volgens hem zijn er de nodige twijfels over het aantal projecten dat van de grond gaat komen en de opbrengst per project. Hij bepleitte ook vanwege de enorme bedragen waar het over gaat een heroverweging, met name ook omdat over een aantal jaren er wellicht betere goedkopere of bredere gedragen technologie beschikbaar komt zoals zonnecellen maar ook veel grotere turbines ver uit de kust. “Als we nu zonder meer ‘ja’ zeggen, gaan we heel veel geld uitgeven aan het draaiend houden van windparken die straks niet meer rendabel en misschien ook niet meer nodig zijn”, aldus senator Flierman, die ook waarschuwde voor onrealistische, te hoge biedingen en hield de Kamer ook de lessen voor uit parlementaire enquêtes dat het parlement vooral veel kritischer naar eigen besluitvorming moet kijken.
Senator Flierman diende in de tweede termijn van het debat een motie in met het verzoek om in de eerste helft van 2016 een maatschappelijke kosten-batenanalyse aan de Kamer voor te leggen in het kader van de brede evaluatie van het Energieakkoord en de gedeeltelijke herziening van het Waterplan en pas daarna besluiten te nemen over de uitgifte van kavels over locaties voor de Hollandse kust en in het Waddengebied. Het CDA is bereid de motie in heroverweging te nemen als minister Kamp deze week in een brief hierover nog toezeggingen kan doen.
Senator Meijer (SP), die mede namens de PvdD het woord voerde en haar maidenspeech uitsprak, memoreerde dat Nederland in de Europese Unie ergens onderaan bungelt bij de doelstelling voor de opwekking van duurzame energie. Snelle actie is dus nodig. Zij gaf aan dat het gelet op het klimaat met de overlast van windmolens wel zou meevallen en wilde inzicht van de minister welke hinder er op welke afstand van de kust nu daadwerkelijk zal ontstaan. De senator vroeg zich of de locaties – voor de korte termijn Borssele en de Hollandse kust – wel goed gekozen zijn, zij zag meer kansen voor locaties voor de kust van Noord-Nederland die nu nog niet in de plannen zijn opgenomen. Ook vroeg de senator aandacht voor vergroten van het draagvlak van de voorstellen. Senator Meijer gaf aan dat de fracties van SP en PvdD als voorstanders van duurzame energie het wetsontwerp waarschijnlijk wel zullen steunen.
Snelle aanname wet nodig, Nederland loopt achter
Senator Vos (Groen Links) bepleitte in het licht van het Energieakkoord een snelle aanname van deze wet, ook al omdat Nederland internationaal slecht scoort in de opwekking van duurzame energie. “We moeten het Energieakkoord onverkort uitvoeren, want Nederland zit nu op die schamele 4,5% duurzame energie.” Senator Vos had geen behoefte aan een heroverweging op dit moment, zoals door het CDA bepleit. Volgens haar betekent instemmen met het systeem van de nieuwe wet bovendien niet automatisch instemmen met de voorgestelde locaties of het tegenhouden van nieuwe ontwikkelingen. “Ik zou zeggen: laten we van start gaan.” Alternatieven voor windenergie op zee zullen volgens haar nog lang op zich laten wachten en zeer duur zijn. “Noodzakelijke besluiten en investeringen worden hiermee op de lange baan geschoven”, aldus senator Vos, die dit een onwenselijke ontwikkeling zou vinden en in tweede termijn aankondigde dat haar fractie het wetsvoorstel zal steunen.
De VVD zag het wetsvoorstel als een voorbereidingswet die slechts de kaders vastlegt. “De daadwerkelijke aanleg en de locatiekeuze zijn nu niet aan de orde en zal later worden geregeld”, aldus senator Huijbregts-Schiedon. Volgens haar leven er ook in de VVD-fractie vragen over de toekomst van windenergie. Zijn het geen lange-termijndesinvesteringen, zo vroeg zij zich af? Ook is de vraag of de kosten in overeenstemming zijn met de baten. Die vragen komen echter later aan bod, bij de behandeling van de Wet Stroom, aldus senator Huijbregts, die namens haar fractie aankondigde dat de VVD-fractie met deze voorbereidingswet kan leven.
Stimuleren windenergie remt ontwikkeling alternatieven
Senator Dercksen (PVV) hekelde in zijn maidenspeech het kabinet dat – juist nu volgens de PVV de natuur ernstig wordt bedreigd – komt met de bouw van windmolen op zee in wat hij noemde “de wet subsidie naar de zee dragen”. Hij vroeg zich daarom af of de investering van 18 miljard wel effectief is om de CO2-uitstoot terug te dringen of dat stimuleren van andere maatregelen, bijvoorbeeld energiebesparing, niet veel effectiever is. Hij waarschuwde voor ‘windstroomoverschotten’, energie die verloren gaat, zoals in Duitsland volgens hem het geval is. Hij haalde wetenschappers aan die zeggen dat van de opgewekte stroom maar 30% overblijft, 70% gaat verloren. Hij vroeg de minister dit van meet af aan te monitoren. “We hebben helemaal geen windenergie nodig”, concludeerde Dercksen, “en het remt de ontwikkeling van alternatieven voor duurzame energie.” Volgens hem draait de burger onnodig op voor de grote kosten van het huidige wetsvoorstel.
Senator Pijlman (D66) hield ook zijn maidenspeech en refereerde aan het Energieakkoord waarin is afgesproken dat het kabinet een kader zou scheppen voor windenergie op zee. Hij vroeg de minister naar de afweging tussen het toeristisch-recreatieve belang en het realiseren van windenergie tegen aanvaardbare kosten. Hij vroeg de minister vaart te maken hechtte eraan dat al dit jaar op de eerste tenders voor windparken op zee kan worden ingeschreven. “we kunnen het ons niet veroorloven steeds verder achterop te raken”. Hij bepleitte veel meer prioriteit voor energiebesparing en niet alleen vrij baan te maken voor “energiereuzen”, maar ook burgers te belonen om duurzame energie te produceren en aan het net te leveren. Ook hij vroeg de minister of het kabinet van plan is om in opslag van windenergie te investeren, teneinde energieverlies te voorkomen. D66 is positief over het voorgestelde wetgevingskader dat volgens senator Pijlman nodig is om de duurzaamheidsdoelstelling te halen.
Kamp: wind op zee en op land absolute noodzaak
Minister Kamp (Economische Zaken) ontkende dat de haast met het wetsvoorstel is ingegeven om onder een eventueel referendum uit te komen, maar juist is bedoeld om de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 te halen. Hij verwees ook naar de doelstelling die de G7 van industrielanden zich heeft gesteld voor het bevorderen van duurzame energie. “Wat wij hier vandaag bespreken draagt daar aan bij”, aldus Kamp. Hij verklaarde in de Kamer dat het Waterplan en de Structuurvisie nog onderdeel zijn van inspraak en ook aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer zullen worden voorgelegd.
De minister gaf aan dat we nu met windenergie op zee verder zijn gekomen omdat hij namens het kabinet daarvoor de regie heeft genomen. Hij benadrukte dat het onderhavige wetsvoorstel slechts een procedurewet is. Het besluit of windmolen op 10 of 12 mijl uit de kust worden gerealiseerd moet nog worden genomen in het kader van het Waterplan. Maar Kamp gaf na vragen van CDA en D66 op voorhand al aan tegenstander te zijn van het verder uit de kust leggen van de windmolenparken dan 10 mijl, vanwege de lagere energieopbrengst en de hogere kosten.
Volgens de minister moet het belang van de windmolens op zee niet worden onderschat. “Op dit moment is wind op zee en wind op land een absolute noodzaak.” Kamp wees er verder op dat het elektriciteitsgebruik van 5 miljoen huishoudens straks wordt gedekt door energie uit windmolens. De minister was overigens niet bereid om, zoals in de Kamer was gesuggereerd, de evaluatie naar voren te halen. “Ik heb afgesproken om in 2016 te evalueren en dan doe ik dat niet in 2015 of 2017”. Overigens sprak Kamp tegen dat de kosten 18 miljard zijn: “De totale kosten komen uit tussen de 11 en 12 miljard en dat bedrag wordt in 15 jaar uitgegeven”, aldus Kamp, die aan het eind van het debat verklaarde brede steun in de Kamer te proeven voor het wetsvoorstel.
Stemming over het wetsvoorstel: dinsdag 23 juni.
( Bron: eerstekamer.nl/nieuws )