Duurzame luchtfietserij
Dinsdag 28 januari 2014
Dat de mensheid niet in het huidige tempo kan doorgaan met het verstoken van de fossiele energie die de natuur in honderden miljoenen jaren heeft vastgelegd, daarover is vriend en vijand het wel eens. Waarom dan wel zo gemakkelijk aannemen dat diezelfde natuur vanaf 2050 wel even in een miljoenvoudig tempo onze energiebehoefte zal ophoesten?
Goednieuwsrapporten over een volledig duurzame energietoekomst laten consequent de belangrijkste vraag onbeantwoord: waar moeten we in godsnaam alle benodigde materialen vandaan halen?
Neodymium
In Global Resource Depletion, maakt schrijver en TNO-onderzoeker André Diederen korte metten met dergelijke duurzame luchtfietserij. Wie gaat bijvoorbeeld de ruim 3 miljoen ton neodymium winnen (huidige jaarproductie 18 duizend ton), benodigd voor de windmolens? En die miljoen ton voor de elektrische auto’s? Hofleverancier China in ieder geval niet, want dat heeft voor dit en tal van andere benodigde rare earth metals exportbeperkingen ingesteld.
(Volgens minister Kamp valt het gebruik van neodymium in Nederland wel mee. Natuurlijk valt het mee als je je laat voorlichten door de NWEA. Zie het antwoord op Kamervragen van de VVD)
Staal en cement
De grote vraag die consequent onbeantwoord blijft is waar de materialen voor al die windmolens, zonnepanelen, getijdencentrales en wat dies meer zij vandaan moeten komen.
Neem alleen al de benodigde 3,8 miljoen windmolens van 5 MW. Ooit eentje gezien? Het kan dichtbij huis, op de zandbank Thornton voor de Belgische kust. Daar verrijzen 54 Repower windmolens van 5 MW per stuk. Alleen al de betonnen funderingen zijn 42 meter hoog en wegen ieder 2.800 ton. De windmolens zelf zijn 140 meter hoog, hebben een rotordiameter van 126 meter en wegen 700 ton, voornamelijk staal. Dat betekent dat voor die 3,8 miljoen windmolens meer dan de totale jaarlijkse wereldproductie aan staal benodigd is en ook bijna alle cement. En dat is dan alleen de windenergie.
Er moeten ook nog bijna honderdduizend zonneparken van 300 MW gebouwd worden, alsmede 5.350 geothermische energiecentrales van 100 MW, 270 nieuwe waterkrachtcentrales van 1300 MW en 1,1 miljoen golf- en getijdencentrales van 0,75 en 1 MW. Als klap op de vuurpijl voorzien de onderzoekers 1,7 miljard daken (zeg maar ieder gezin ter wereld) van enkele tientallen vierkante meters zonnepanelen. En dat moet dan allemaal weer worden aangesloten op de nog te bouwen super grids.
Vergeet ook de 45 miljoen ton lithium niet voor de autobatterijen (jaarproductie 25 duizend ton, geschatte totale wereldreserve 27 miljoen ton). Zo blijft er weinig over voor laptops, mobieltjes en vliegtuigen. Alternatieven? Zijn er vaak niet en als ze er al zijn worden ze binnen de kortste keren net zo schaars. Recycling? Goed idee, maar gebeurt veel te weinig, kost massa’s energie, en dan nog moet het spul eerst gewonnen worden.
Wurggreep
Diederen maakt in zijn boek overtuigend inzichtelijk hoe de mijnbouw en energiesector elkaar in een wurggreep hebben, niet alleen wat betreft schaarse metalen. De mijnbouw is een grootverbruiker van energie en de energiesector is ‘s werelds grootste metaalverbruiker. Alleen al met de buizen en pijpen van Pernis kan je vier keer de wereld rond. Voor een duurzame energiehuishouding is een veelvoud aan metalen nodig, waaronder disproportioneel veel zeldzame, omdat duurzame energiebronnen als wind en zon nu eenmaal veel minder geconcentreerd zijn dan olie, gas en steenkool. Metalen konden tot voor kort steeds efficiënter en grootschaliger gewonnen worden dankzij het overvloedige aanbod van goedkope fossiele brandstoffen. Maar hand in hand met de fossiele brandstoffen is voor de meeste metalen de piekproductie nu in zicht, zo niet gepasseerd.
(Deze boekbespreking verscheen in een uitgebreidere versie eerder in FD Selections)
Lees ook ons artikel Energietransitie in Nederland; zegen of catastrofe? over de enorme kosten voor de huishoudens
Het boek is te bestellen via de webshop van De Groene Rekenkamer
André Diederen graduated in 1987 from Eindhoven University of Technology as a mechanical engineer. He got his PhD in mechanical engineering in 1997 at Delft University of Technology after designing and testing a new type of separation equipment. He has worked in different technology fields related to applications of various materials.