Maandag 26 augustus 2013

Een gastbijdrage van Pieter Lukkes

De provincie Fryslân (ja zo heet dat ook in het Nederlands)  heeft een Streekplan Windstreek 2012 in voorbereiding. Daarin wordt voorzien in drie windturbineparken, in het Noordwesten van de provincie, bij Follow meHeerenveen en in het IJsselmeer bij de Afsluitdijk. Burgers mogen op deze plannen hun visie geven en prof. Pieter Lukkes heeft zijn dikke dossier over de windgekte maar weer eens open getrokken. De conclusies zijn simpel maar verbijsterend: de overheid vindt altijd dat je beleid moet baseren op kosten-batenanalyses, dan weet je of je je geld enigszins zinnig uitgeeft, maar zo’n kosten-batenanalyse van windenergie is er niet en het Ministerie van EZ is ook niet van plan om deze ooit te gaan maken.

Volgens het Interprovinciaal Overleg is het zelfs onmogelijk om windenergie wetenschappelijk te onderbouwen. Op papier weet men dus niet waar men mee bezig is en ondertussen blijken in de praktijk de ervaringen ronduit teleurstellend: op CO2 wordt niet bespaard, het geld vliegt het raam uit en het landschap wordt vernietigd. Die bezwaren worden niet ontkend, maar niettemin worden bezwaarmakers geïntimideerd of geeft de overheid het advies om te proberen ze om te kopen. Want ook al heeft men geen enkel argument voor de invoering van windenergie, WE GAAN DOOR!

I: KRONIEK VAN 20 JAAR WINDENERGIEBELEID

Mijn dossier “windenergie” is meer dan 2000 pagina’s dik. Aardig wat gaat over juridische aangelegenheden. Dat is wel logisch want bezwaarmakers tegen windturbineplannen zoeken het heel vaak “hoger op”. De Raad van State en andere rechtsprekende organen kunnen het er druk mee hebben. Gemakkelijke kost is het vaak niet. Toch begint dit verhaal met een paar voorbeelden, die aangeven hoe het zoal om en toe kan gaan.

Krantenknipsels vormen een ander, snel vergelend, deel van het dossier. Daarbij zijn de koppen vaak voldoende om te weten waar het om gaat. Die mogen dus ook niet ontbreken. En dan zijn er de inhoudelijke eigenschappen die het definitieve antwoord moeten leveren op de vraag van wel dan niet te kiezen voor windenergie.

1. Juridisch

Op dit terrein zijn de twee volgende stukken illustratief voor de gang van zaken:

  • Een bevelschrift van een bureau van Gerechtsdeurwaarders en Incasso. In opdracht van ontwikkelaars en exploitanten van windturbinecomplexen richt dit bureau zich tot een aantal burgers dat zich bij de Raad van State verzet tegen de komst van windturbines in hun woonomgeving. Dat zou onwettig zijn. Daarom moeten de burgers hun verzet staken. Als bewijs dat zij dat daadwerkelijk doen dienen zij aldus de gerechtsdeurwaarders “een bewijs te overleggen van het royeren van de beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State”. Zo niet dan zullen “gerechtelijke acties en daarmee gepaard gaande maatregelen, zoals beslaglegging, U rechtstreeks treffen”. Ja zeker : het spel wordt keihard gespeeld. Verklaring: het gaat om geld en nergens anders om.
  • Arresten van het Gerechtshof te Leeuwarden en van de Hoge Raad der Nederlanden. Deze gaan over het feit, dat woningen in de buurt van windturbines in waarde dalen. Die daling dient in de WOZ-waarde tot uiting te komen. Dit is ook de uitspraak van zowel het Gerechtshof als van de Hoge Raad. Deze Raad bepaalde in 2003 dat de WOZ-waarde van een woning in Termunterzijl op een afstand van ca. 2 km tot een windpark met € 94 658 ( 31%) diende te worden verlaagd. Aangezien niemand de betreffende eigenaar dat bedrag is komen brengen is het de vraag waar betrokkenen de waardedaling van het onroerend goed en het verlies aan woongenot kunnen verhalen.

Ten onrechte zwijgt het ontwerp streekplan Windstreek 2012 hier over. Voor de rechtszekerheid van de burger is het absoluut nodig dat dit onderwerp uitputtend aan de orde wordt gesteld.

2. Journalistiek

Verder zijn er tal van journalistieke bijdragen. Even koppensnellen levert het volgende:

  • Jorritsma wil windmolens tegen saaiheid Afsluitdijk.
  • Prijswinnende energie-adviseur bepleit besparing boven windmolens.
  • Afkoopsom 2 miljoen voor bezwaarmakers windparken.
  • Handel duurzame energie geen liefdadigheid (NUON)
  • Multimiljonair leeft van de wind.
  • Windenergie over 7 jaar concurrerend met aardgas.
  • Plannen voor windenergie kosten Nederland miljarden.
  • Van der Hoeven: Stop subsidie op groene stroom.
  • Maffia zet Sicilië vol met ondeugdelijke windmolens.
  • Windmolens en centen trekken grillige scheur door Urk.
  • Windmolens leveren per jaar €1,75 miljoen op.
  • Windmolengeluid kruipt in je kop.
  • Onderzoekers willen ministerie voor windenergie.
  • Windmolens leveren te luxe druppel op gloeiende plaat .
  • Ombudsman: Rijk te positief over windmolens.
  • Rug-rapport bewijst gelijk windmolenbestrijders.
  • Im Schatten des Generators brechen die Immo-Preise ein.
  • Wertverlust durch Windkraftanlagen.

Als er uit deze koppen een conclusie valt te trekken dan is het wel dat er in ons land allerminst consensus bestaat over deze vorm van energieopwekking. De praktische betekenis van deze conclusie is, dat die partijen, die de bouw van turbines voor staan met een deugdelijke onderbouwing van hun plannen moeten komen. Dat kan alleen maar met harde feiten, niet met dogma’s of andersoortig geloven.

3. Uit Haagse kringen vernomen.

Bovenstaande eis mag ook worden gesteld aan de overheidsorganen die een doorslaggevende stem hebben in de ontwikkeling van windenergie in dit land. Wat tref ik dienaangaande in mijn dossier aan?

Tijdens de inspraakrondes van het streekplan Windstreek 2000 is herhaaldelijk aan het Provinciale Bestuur gevraagd om een gedegen kosten-batenanalyse of een analyse van nut en noodzaak van windenergie in Fryslân te overleggen. Steevast was daarop het antwoord, dat die analyses geen taak van de provincie waren doch dat ze in Den Haag wel waren gemaakt. Hoe zit dat precies? In mijn dossier zitten 5 verhelderende stukken.

a) In Het Financieele Dagblad van 2 oktober 2004 schrijft het kamerlid Paul de Krom een artikel dat als volgt begint: “Met een fractie van de 17 miljard die het kabinet aan windparken wil besteden, kunnen we het grootste energieonderzoekscentrum ter wereld opzetten. Milieu, belastingbetaler en consument zijn de winnaars”. In dit zeer lezenswaardige artikel schrijft hij onder meer: : “Subsidies van marktactiviteiten werkt zelfs contraproductief. Ondernemers grijpen eerder naar een pot met subsidiegeld waaraan ze nú kunnen verdienen, dan investeren in onderzoek met een onzekere opbrengst in de toekomst”.

Dit kamerlid heeft geen enkele bijval gekregen. Onder druk van een onweerstaanbare lobby zijn kabinet en parlement onverdroten verder gegaan met het steken van miljarden in windenerge. Helaas zonder een goede onderbouwing, zoals verderop zal blijken.

b) Op 28 april 2003 vraagt het kamerlid drs. S.Blok het oordeel van de minister van EZ over een zojuist door ondergetekende gepubliceerde sociaal- geografische maatschappelijke kosten-batenanalyse van windenergie op het land. Het antwoord van de mister komt op 1 juli 2003. Daaruit blijkt duidelijk dat deze studie met voor de minister onwelgevallige uitkomsten komt. Hij merkt op dat zo’n analyse lastig is waar het gaat om doelstellingen over een tijdspanne van 20 jaar (dus per 2020) van 1500MW op het land en 6000 MW op zee. Het komt er dus op neer dat zo’n analyse voor het ministerie te moeilijk is. Hetgeen een voldoende alibi is om er niet aan te willen.

Hieruit valt slechts te concluderen dat, anders dan door het Provinciebestuur van Fryslân werd geloofd en verkondigd, het ministerie van EZ in het geheel niet beschikte over een analyse van nut en noodzaak of van kosten en baten van windenergie op het land. Tot op de dag van vandaag is daarin zowel in Den Haag als in Brussel geen verandering gekomen.

c) Twee dingen weten wij zeker. De eerste is dat vandaag door de overheid gelanceerde windenergieplannen morgen niet meer geldig zijn. En voorts dat de doelstellingen morgen veel hoger zijn dan vandaag. Zo valt in de Nota Ruimte, die op 27 februari 2006 door het parlement is vastgesteld – dus een wettelijke status heeft – te lezen: “Het kabinet stimuleert de plaatsing van windturbines, zodat in 2020 de doelstelling van een totaal opwekkingsvermogen van 7500 megawatt – 1500 te land en 6000 in de Noordzee- zal zijn bereikt. Voordat we twee jaar verder zijn komen 5 ministeries, aangevuld met provinciale, gemeentelijke en milieuorganisaties met het “Nationaal plan van aanpak van windenergie”. Daarin wordt doodleuk vermeld dat er in 2011 niet minder dan 4000 MW op het land moet staan en dat de taakstelling voor 2020 niet minder dan 6000 MW bedraagt. The sky is dus the limit. Dit is keiharde wildwest politiek waar alles en iedereen voor moet wijken.

Vanzelfsprekend ontbreekt een ruimtelijke onderbouwing; om maar niet te spreken over een analyse van nut en noodzaak resp. kosten en baten. Wie het hardst roept krijgt het meest; de burger betaalt wel. Haal er vooral geen wetenschap bij; dat is alleen maar lastig.

d) Op 6 april 2004 ontving ik een eerlijke en zeer verhelderende brief van de minister van VROM . Naar aanleiding van een brief mijnerzijds schrijft zij

:”….Uw brief is gewijd aan Uw pleidooi dat de rijksoverheid een (Sociaal-geografische) maatschappelijke kosten-batenstudie zou moeten verrichten over de keuze van de doelstellingen voor windenergie. Ja, in feite had de rijksoverheid dit reeds in het verleden moeten doen.”………………………………”U pleit voor een beoordeling van windenergie met behulp van een kosten-batenanalyse omdat er in Uw opvatting sprake moet zijn van een vrije en objectieve keuze over de bevordering van overheidswege van windenergie. Ik veronderstel echter dat ik de rijksbeleidsnota’s niet hoef te citeren waarin achtereenvolgende kabinetten uitspreken dat er op dit punt geen vrije keuze is.”…… Daarmee is impliciet ook aangegeven dat dit beleidskeuzen betreft waarvan de totale maatschappelijke kosten groter zijn dan de klassiek-economische baten”. (Einde citaat).

Mijn vrees is dat men op het betreffende ministerie niet het meeste verstand had van de relevante kosten-batenanalyse. Maar afgezien daarvan komt de brief er op neer dat het bij windenergie gaat om handelen in onvrijheid. Het omgaan met windenergie blijkt een kwestie van geloof te zijn, waarbij geen plaats is voor rationeel kiezen en beslissen. Dit is een situatie die onverenigbaar is met toegepaste democratie. Windenergiebeleid wordt dus gevoerd in een niet democratische omgeving. In die omgeving ontbreekt de behoefte om te weten wat dit beleid de burger in materieel en immaterieel opzicht (dat zijn de maatschappelijke kosten) kost. En evenmin worden inspanningen verricht om er achter te komen welke mogelijkheden verloren gaan omdat alle middelen naar windenergie vloeien: alternatieve oplossingen; de ontwikkeling van nieuwe bronnen en technieken ( zie De Krom bij punt a). Blijft de vraag waarom het provinciebestuur beweerde dat Den Haag over al die objectieve analyses zou beschikken. Is het huidige bestuur bereid ze alsnog op te eisen dan wel ze op eigen initiatief uit te voeren? Daar zonder is verantwoord beleid onmogelijk.

e) Het voorgaande kan voor de provincies geen verrassing zijn. Want al op 17 maart 2005 verklaarde het IPO (Interprovinciaal Overleg) in een brief:

“windenergie is een politieke keuze; geen irrationele keuze, maar evenmin een keuze waarvoor een sluitende, wetenschappelijke bewijsvoering mogelijk is”.

Eens te meer wordt hier bevestigd dat het windenergiebeleid een beleid is dat is gebaseerd op allerlei opvattingen en pressies. Aldus is het een beleid dat goeddeels onvatbaar is voor objectieve controle. De burger moet maar geloven dat het goed is wat de politici, veelal bijgestaan door belangengroepen (zoals daar in Fryslân het door windturbine-exploitanten bevolkte Platform Duurzaam Fryslân is) besluiten. Het IPO vindt dat daar slechts mondjesmaat kritiek op mag worden uitgeoefend want van mij wordt “respect gevraagd voor de politieke weging van de samenwerkende overheden”. Helaas zijn die samenwerkende overheden niet op de gedachte gekomen om te toetsen of ook nu de regel opgaat dat wanneer van zoiets aards als windenergie wetenschappelijk niet kan worden bewezen dat het goed is, het waarschijnlijk fout is. Als dit laatste juist is dan moet dat wetenschappelijk aantoonbaar zijn. Men zou denken dat de verantwoordelijke overheden dat zouden moeten willen weten. Niets daarvan. Tot dusver is voor dat doel geen enkele inspanning of uitgave gepleegd. Reden te meer om eens te kijken wat er zoal op de wetenschappelijke vrije markt wordt aangeboden. Op dus naar de bijlagen.

4. De wetenschap laat zich horen

In binnen- en buitenland is door vrij veel wetenschappers van diverse pluimage geschreven over windenergie. De indruk is dat de meerderheid in gaat op technologische ontwikkelingen en mogelijkheden. Mede omdat geen overheid daar ooit opdracht toe gaf zijn de onderwerpen nut en noodzaak, maatschappelijke kosten en baten en opportunity costs wat minder belicht. Maar zelfs op die onderwerpen is de oogst veel te groot om die hier te vermelden. Nederlandse wetenschappers tekenen voor de volgende 5 bijlagen.

Bijlage 1. Dr. C. le Pair (fysicus en één van de meest gelauwerde wetenschappers van ons land), dr. F.Udo (fysicus , voorheen werkzaam bij CERN in Genève) en ir. K. de Groot( chemisch technoloog, oud-directeur van Shell-laboratorium te Rijswijk) hebben in Europhysicsnews een artikel gepubliceerd onder de titel: ”Windturbines as yet unsuitable as electric providers”. Hun suggestie is om te stoppen met het plempen van overheidsgeld in grootschalige windenergie-projecten. Volgens de auteurs kan dit geld beter worden besteed aan onderzoek en ontwikkeling van toekomstige energiesystemen.

Bijlage 2. De productie van “hernieuwbare” stroom is zo zoetjesaan voldoende groot om er op basis van CBS cijfers analyses op toe te passen. Kortgeleden heeft Dr. C. le Pair zo’n analyse uitgevoerd. Hij concludeert dat 96% van het geïnstalleerde vermogen van windturbines niet tot enige besparing van fossiele brandstoffen leidt. Verdere uitbreiding van het windvermogen zal de besparing allengs tot nul reduceren en doen omslaan in een vergroting van de fossiele brandstofinzet.

Bijlage 3. In de bijlagen 1 en 2 is er sprake van een technologische evaluatie van windenergie. Zo ook is er een economische benadering. Daarvan geeft drs. Annemiek Verrips, namens een werkgroep van het Centraal Planbureau een voorbeeld. In het artikel van deze werkgroep in het blad SPIL wordt vastgesteld dat windparken in Nederland, onder het vigerende systeem van verhandelbare emissierechten, géén invloed hebben op de CO 2 -uitstoot. Dus niet tot enige vermindering van bedoelde uitstoot leiden. De consequenties van deze vaststelling zijn ingrijpend. Want waarom zou je dan toch nog windenergie willen?

Bijlage 4. Prof. dr. Richard Tol, de nummer 1 op de top-40 lijst van economen, is hoogleraar klimaateconomie aan de Vrije Universiteit en hoogleraar economie aan de universiteit van Sussex (Engeland). Hij stelt, dat windenergie zijn geld nooit opbrengt. Het is een oude technologie met weinig of geen technologische doorbraken. Het enige wat nog kan is nog grotere turbines bouwen. Het rendement per euro is negatief. Alles zal duurder worden, onze producten, onze exportpositie. (Opgemerkt zij dat Tol redeneert vanuit het nationale belang, niet vanuit het belang van de individuele -gesubsidieerde- windondernemer).

Bijlage 5. Prof. Dr. Ir. F.W.Sluijter (emeritus hoogleraar theoretische fysica) houdt zich al heel wat jaren bezig met de eigenschappen van windenergie en is ook in zijn (PvdA)-politieke kring daarover de discussie aangegaan. De titel van zijn artikel: “Miljarden over de balk” zegt alles. Windenergie is politiek correct. Dit vergt ook politiek correcte rekenkunst, bijvoorbeeld van het CBS. Door er van uit te gaan dat elke door turbines opgewekte kWh elektriciteit veel CO2-uitstoot bespaart, krijgt men de politiek gewenste overschatting van het belang van windturbines, zo is de redenering van deze auteur. Niet gratis, nee er vloeien miljarden gemeenschapsgeld mee weg.

Bijlage 6. In het boek : “Klimaatbeleid in Eurocrisistijd”. (2012) zijn de pagina’s 103-137 gewijd aan windenergie. Deze door ondergetekende verrichte studie leidt tot het inzicht dat de technologische en de economische benadering van windenergie deels complementair zijn. Dientengevolge veroorzaken windparken meer CO2 dan dat zij vermijden.

Dit impliceert dat windparken onmogelijk invloed kunnen hebben op het klimaat. Op grond van een analyse van het toekomstige windpark bij Urk worden conclusies getrokken die strijdig zijn met het gevoerde windenergiebeleid. Dus zijn ofwel de conclusies fout dan wel geeft het beleid ten onrechte miljarden euro’s uit aan windenergie. Desgevraagd is het de Tweede Kamer, provincies en milieuorganisaties niet gelukt bedoelde conclusies te ontkrachten. Hetgeen de Tweede Kamer er zelfs toe bracht om de minister van EZ te vragen om mij te antwoorden. Maar ook die bakte er niets van. Hetgeen eens te meer aantoont dat het windenergiebeleid berust op geloof en dogma’s, niet op objectieve kennis. Helaas is dit een wel erg duur geloof; niet voor de gelovigen zelf maar wel voor het grote publiek.

De paragrafen 3 en 4 leiden tot de conclusie dat windenergie op het land te onzent overbodig is en voorts schadelijk is voor de bevolking, voor de economie en voor het landschap.

II Wat te doen met Ontwerp-structuurvisie Fryslân Windstreek 2012?

De voorafgaande lange inleiding was helaas nodig om de context te schetsen waarin Windstreek 2012 moet worden beoordeeld. Helaas, omdat van de kant van de overheden nimmer zulke analyses worden gepubliceerd. Van die kant komen alleen maar positieve, zo niet propagandistische, verhalen over windenergie. Zozeer zelfs dat het de nationale ombudsman te gortig is geworden. Die heeft op 1 augustus 2011 uitgesproken dat de voorlichting van de overheid inzake windenergie “niet onbevooroordeeld”, partijdig en “niet behoorlijk” is. Ook deze kwalificaties moeten worden meegenomen bij het tegen het licht houden van de ontwerp-visie Fryslân Windstreek 2012.

Wat staat de Staten van Fryslân te doen?

Voor de staten van Fryslân staan in beginsel 3 mogelijkheden open.

10 . De Staten kunnen proberen om het Centraal Planbureau en de aangehaalde wetenschappers in hun hemd te zetten door te bewijzen dat zij op essentiële punten fouten hebben gemaakt. De kans dat de Staten daarin slagen is minimaal.

20. De Staten kunnen uit het voorgaande de conclusie trekken dat het niet goed gaat met het windenergiebeleid zoals dat tot dusver in Fryslân is gevoerd. Dat het derhalve nodig is een nieuwe marsroute te ontwikkelen voor het provinciale energiebeleid.

30. De Staten kunnen de kop in het zand steken en willens en wetens doorgaan met het tot dusver gevoerde heilloze windenergiebeleid.

20 jaar met/zonder spijt?

Stel dat de Staten voor alternatief c. kiezen. Dan wordt de rationele denkwereld verlaten en vervangen door een denkwereld met sektarische trekken. In deze laatste denkwereld passen geen schijnbaar rationeel opgezette rapporten zoals de Ontwerp-visie Windstreek 2012. Deze tegenstrijdigheid bestaat al lang. Het resultaat ervan wordt zowel in Windstreek 2000 als in Windstreek 2012 door de provincie zelf toegegeven. In Windstreek 2012 wordt gemeld dat Windstreek 2000 niet meer als ruimtelijk kader voldoet, (Lees: met de spreiding van de turbines is het een rommeltje geworden). In Windstreek 2000 valt het volgende te lezen: “Wij zijn van mening dat ons eerdere beleid voor solitaire turbines en clusters in delen van Fryslân heeft geleid tot aantasting van het landschap”. Kan het duidelijker? De provincie zegt zelf dat ze al 20 jaar op het verkeerde spoor zit.

De vraag is of dit had kunnen worden voorkomen. Het antwoord is ja, dan hadden de provinciale bestuurders maar naar de bevolking moeten luisteren. Bijlage 7 laat zien dat die bevolking zich het windturbinebeleid echt wel heeft aangetrokken. Deze bijlage betreft een petitie, die een 75-tal mensen1) met velerlei achtergrond via een advertentie in de Leeuwarder Courant van 30 september 2000 aan GS hebben aangeboden. Zij vragen het college om streekplan 2000 te heroverwegen. Uit eigen ervaring kan ik verzekeren, dat deze mensen hun steun aan deze petitie weloverwogen hebben toegezegd. Het is een raadsel waarom Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zich niets van deze petitie hebben aangetrokken.

1). Veel mensen waren teleurgesteld omdat zij niet waren uitgenodigd om de petitie mede te ondertekenen. De reden daarvan is eenvoudig. Als nog veel meer mensen zouden ondertekenen dan zou de advertentie navenant groter en daardoor te duur worden.

Zonder meer staat vast dat GS en de Staten het zich mogen aantrekken, dat het nu al 20 jaar fout gaat. Met het voorliggende plan gaan we wat dit betreft het derde decennium in.

Omdat bij alternatief c. de ratio wordt uitgeschakeld en ondergetekende slecht irrationeel kan argumenteren wordt nu volstaan met het maken van een drietal opmerkingen bij de Ontwerp-structuurvisie.

Duurzaam? Het mocht wat.

De ontwerp-structuurvisie is gebaseerd op de gedachte dat windturbines duurzame energie opwekken. Wat is dat? In het Energierapport 2002, definieert de minister van EZ duurzame energiehuishouding als volgt: “Productie, handel en gebruik van energie die betrouwbaar is, economisch efficiënt en geen schade doet aan het leefmilieu.” Voor windenergie is dit heel vervelend, want een windpark schaadt wel het leefmilieu ( en niet weinig ook), is een onbetrouwbare bron van elektriciteit en economisch inefficiënt. Dit haalt de bodem weg onder de plannen om de bouw van turbines te faciliteren!

Terugkeer Aflaathandel.

Op pag. 20 van de structuurvisie staat het volgende: “Dit kan als (kapitaalkrachtige??) omwonenden of investeerders met een sociaal oogmerk (bestaan die of hebben die ooit bestaan??) de mogelijkheid krijgen om financieel mee te doen in projecten. Wij bevorderen dat bij initiatieven onderzocht wordt hoe omwonenden en investeerders met een sociaal oogmerk financieel kunnen participeren. Om die reden is het mogelijk om bij financiële participatie af te wijken van de gestelde saneringsnorm”.

Dit is een schoolvoorbeeld van de VOC– mentaliteit op gesubsidieerde grondslag. De uitvoering van dit ontwerp streekplan zal naar schatting € 1 miljard gemeenschapsgeld kosten. Die geef je aan de ontwikkelaars en zegt erbij dat zij spiegels en kralen aan de lokale bevolking moeten uitdelen. En dat zij zich minder aan de regels hoeven houden naarmate zij meer van dat spul uitdelen.

Dit betekent dat de methode van de aflaatbrieven na 5 eeuwen weer van stal is gehaald. Tegen die methode kwam ene heer Maarten Luther reeds in 1517 in opstand. Hij verwoordde zijn gram in 95 stellingen die hij in Wittenberg op een kerkdeur spijkerde. Het provinciebestuur biedt op de manier van de aflaatbrieven aan om verplichtingen af te kopen, of – omgekeerd – rechten te kopen. Namelijk het recht om onze collectieve ruimte te verzieken door er 180 meter hoge turbines in te bouwen. Die collectieve ruimte kan nooit te koop worden aangeboden. Deze ruimte is namelijk ofwel van ons allemaal dan wel van niemand. Dat de provincie meent dat die ruimte van de mensen is die dicht bij turbines wonen is een onbegrijpelijke vergissing. Weliswaar kunnen dorpsbewoners te maken krijgen met veranderingen in hun woonomgeving, maar daarmee is die omgeving nog niet hun eigendom geworden zodanig dat ze die die ze mogen verkwanselen aan windturbine-ontwikkelaars.

Dit is een ernstige aantasting van de rechtsstaat waartegen nooit genoeg kan worden geprotesteerd!!!!

Wedden dat?

Het zou voor Fryslân een goede zaak zijn als Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zich, ter ondersteuning van hun energiebeleid, tot Den Haag en Brussel zouden wenden met het verzoek om de beschikking te krijgen over:

a) Een sociaal geografische kosten-batenanalyse van windenergie op het land. Dat geografische moet erbij omdat de bouw van windturbines niet gelijkmatig over het land is verdeeld en deze turbines een specifieke invloed hebben op lokale en regionale samenlevingen.

b) Een analyse van nut en noodzaak van windenergie op het land. Tot deze analyse behoren onderzoeken, die in maat en getal bepalen in welke mate bepaalde windenergieprojecten daadwerkelijk bijdragen aan concrete doelen, zoals de mondiaal gewenste energietransitie en klimaatbeheersing.

c) Een analyse van de opportunity-costs van windenergie op het land. Hiertoe behoort een inventarisatie van die zaken die niet of slechts gedeeltelijk kunnen worden gerealiseerd omdat er vele miljarden euro’s naar de windenergie gaan.

Men kan ook de vraag stellen welke noden hadden kunnen worden gelenigd met de berg geld die de gemeenschap aan windenergie kwijt is.

Iedereen die beweert een verantwoord windenergiebeleid te kunnen voeren zonder de resultaten van bovenstaande analyses te kennen, neemt een loopje met de waarheid.

Stel nu dat het Provinciale Bestuur van Fryslân de politieke wil heeft om deze vragen aan Den Haag en Brussel voor te leggen. Wedden dat “ons” bestuur met een kluit in het riet wordt gestuurd? De reden is simpel: Den Haag en Brussel hebben domweg geen antwoord op deze vraag. Hetgeen betekent dat zij ook niet in staat zijn het windenergiebeleid deugdelijk op te bouwen en te onderbouwen.

Dan gaat Den Haag op kinderachtige manier zijn gelijk halen Dat gebeurt door de introductie van de crisis- en herstelwet. Op grond daarvan kunnen de meest desastreuze plannen worden doorgedrukt. Het ondemocratische gehalte van die wet zou wel eens uniek kunnen zijn in de Nederlandse geschiedenis. Zo’n wet valt alleen te billijken als het land in staat van oorlog verkeert. In alle andere gevallen dienen de democratische spelregels te gelden. Den Haag maakt zich op het terrein van windenergie in ernstige mate schuldig aan spelbederf en verliest bijgevolg zijn geloofwaardigheid. (Vanwege dit spelbederf is het vragen om zienswijzen hypocriet). Waarom de provincies – recentelijk op Noord Holland na – met inbegrip van Fryslân zich op basis van deze wet laten ringeloren is onbegrijpelijk. De hele provincie lijdt er onder.

Leeuwarden, 8 oktober 2012

Prof.dr. P.Lukkes

Kroniek van 20 jaar windenergiebeleid