Hoe de Groene Rekenkamer de processierups fileert
Wij blijken gefascineerd door de eikenprocessierups. Er is al zoveel gezegd en geschreven, wat voegen wij daar nog aan toe? Wij streven naar een totaalvisie, zo ook hier voor dit beestje. Een integratie van invalshoeken en informatie, de verhouding tot de mens, maar zeker ook de persoonlijke beleving en maatschappelijke reacties op de plaag, de biodiversiteit, de eikenlanen en vermeende monocultuur, tot en met het misbruiken als een manier om het eigen bestaansrecht of broodwinning zeker te stellen. Van biologie en ecologie tot economie in modern en historisch perspectief.
Maar hoe dit te presenteren? Droog, zakelijk en louter informatief? Bezorgd, empathisch zelfs indachtig de vele mensen die weken met jeukende bulten rond hebben gelopen? Of gefascineerd door de biologie? Of vooral ook wijzend hoe het in een breder, niet direct zichtbaar, beeld past van een opportunistisch expansieve bureaucratie waar duurzaamheid een verdienmodel is, en waar de rups als vanzelfsprekend tot symbool van klimaatverandering/opwarming wordt omarmd?
Het antwoord moet liggen in een evenwichtige verdeling van alle stukken informatie. En vanzelfsprekend zijn we naar de oorspronkelijke bronnen gegaan, om te voorkomen dat foutieve informatie rond blijft zingen.
We beginnen met de feiten rond de anatomie, biologie en verspreiding van de rups. We hebben het over bestrijding, het behoud van bomen, het vermeende verband met opwarming. Maar ook maakt u kennis met minder zichtbare krachten en organisaties achter de lintjesmentaliteit als de organisatie Nature Today, het verband met de Wageningen Universiteit en de rol van het ministerie, het RIVM: De rups als klimaatplaag, als angstfactor en als straf voor uw zonden. Dus zin en onzin over de eikenprocessierups.
Om u het integrale rupsennest voor te schotelen – Ter leringhe ende vermaeck.
Zodat u niet ooit in korte broek een grasveld met brandharen gaat maaien, maar wel bewondering krijgt voor de vreetlustige eikenrups, nu beseft waar al die lintjes vandaan komen en weet dat het beestje ook in de middeleeuwen als bestanddeel van een zalfje tegen eczeem, lepra en kanker diende. En dat de overlast niet zozeer een resultaat is van een gebrek aan biodiversiteit, maar eerder een natuurlijke en eerlijke manifestatie ervan.
Lees dat mooie achtergrondartikel van huisecoloog, kamerfilosoof en natuurbelever Rypke Zeilmaker hier:
Of lees eerst als opwarmer deze interessante feiten over het rupsje zelf, hieronder in het groene kader.
Tot slot stellen we prijs op uw verhalen! De commentaarsectie onderaan deze pagina nodigt u uit uw anecdotes te vertellen. Als onderdeel van ons eigen epidemiologisch onderzoek en ook hopelijk leidend tot originele en effectieve volkswijsheden.
Blauwdruk voor een zelfverdedigingsmachine
De rups is een fascinerend beest, zo stellen we vast – als we althans niet te veel aan het krabben zijn. Waar komt die jeuk precies vandaan? Hoe ziet deze oorlogsbodem onder de insecten er in detail uit? Moet ik uit de buurt blijven? Hoe ver reiken de brandharen? We kijken er in detail naar, maar lezen eerst over de oorsprong van de Latijnse naam [3]:
Because of all these features, they were called ‘Thaumetopoea’, which means the [insect that] ‘makes wonderful things’ [likely originating from the Greek words “θαύμα” that means “miracle” and “πoιω?” that means “do”] such as shining silk tents on top of trees or long head-to-tail processions at the time of pupation.
En bewondering van die prachtige dingen krijg je inderdaad ook als we naar zijn wapenuitrusting kijken. Acht segmenten van de volwassen rups (L6, in zijn zesde stadium) zijn uitgerust met orgaantjes op de ruggezijde die als een kanonnenluik open kunnen klappen en de minuscule haartjes vanuit dicht bezette lanceerbatterijen lanceren. De eikenprocessierup heeft er wel een miljoen! Bepaald door met een electronenmicroscoop te meten en schatten dat er 60.000 stuks per vierkante millimeter voorkomen. Niet dat ze als een soort Stalinorgel een groot bereik daarmee hebben, maar dat hoeft niet. Als andere beesten ze hierdoor niet lusten is het goed en ook de verspreiding van de haartjes in de omgeving zal een waarschuwing zijn om uit de buurt te blijven. Die verspreiding gaat door de lucht, maar tot hoever reikt dat?
Eerst even over het brandhaartje zelf. In het Latijn heten deze speren setae en het woord haartje is wellicht misleidend. De micro-speertjes van tussen de 0.1 en 0.3 mm lang zijn namelijk vrij bros, hol en gevuld met het irriterende eiwit, dat vrijkomt als uit een ampule wanneer het speertje breekt. Dat verklaart deels het verergerende effect van krabben. De meer ernstige effecten treden op bij hogere concentraties op de huid en dat maakt de concentratie in de lucht tot een belangrijke factor (zie hieronder). Maar het aloude adagium van Paracelcus, Sola dosis facit venenum, gaat hier op en juist over de kritieke dosis is bitter weinig bekend.
Onderzoekers maakten rekensommen [4] met atmosferische stromingsmodellen om een indruk te verkrijgen van die verspreiding. Maar eerst werd experimenteel bepaald wat de valsnelheid was en die bleek rond de 1 cm per seconde te liggen. Vallen uit een 20 m hoge boom duurt dan al snel een half uur! Wind speelt een belangrijke rol, ook al voor het losmaken van de haartjes uit de nesten zelf (rupsen tijdens hun groei via stadia L2 t/m L5 laten ook allemaal velletjes achter in het nest met haartjes en al).
Zelfs zijn er metingen gedaan aan bronconcentraties voor de dennenprocessierups en die zijn (als constante, dus overgesimplificeerd, 10 duizend per m³, 100 m³ bron per rups) gevoed aan turbulente stromingsmodellen op een typische zomerdag. De uitkomsten laten zien dat benedenwinds tot ongeveer 2000 m afstand nog aanzienlijke concentraties voorkomen (200 haartjes per kubieke meter). Met een fikse zomerstorm zoals we hier in juni hebben gehad, zal de boel wel onder komen te liggen. Die zijn niet zo snel weggespoeld en vergaan slechts moeizaam, dus vandaar dat honden of soms grazende koeien er flink last van kunnen hebben.
Maar in rustige lucht en zonder acute dreiging voor de rupsen zelf hoeft er ook in de onmiddelijke buurt van de nesten niet zo veel aan de hand te zijn. Onze auteur wreef zich zelfs in met rups om wat bultvorming aan den lijve te ondervinden. Deze oermens was daar de volgende dag weer van hersteld, maar in het algemeen staat hier twee weken voor.
Hoeveel bomen en nesten praten we over in Nederland? Een in 2015 bijgestelde schatting van het aantal bomen van enige omvang loopt in de 300±100 miljoen. Stel dat 10% eiken zijn en 10% besmet, dan praten we over orde 3 miljoen besmette eiken c.q. nesten.
Veel mensen weten het inmiddels. Pas op met tafels en terrassen onder besmette bomen, werk met plakband en gebruik warme föhn, en verzachtende zalf (zie voor verantwoorde tips [2]).
Maar met kennis van de details van het monster, kan de verwondering voor dit schepsel der natuur misschien toch overwinnen, in ieder geval na 2 weken weer.
Referenties en tips
- https://www.apotheek.nl/klachten-ziektes/jeuk-door-de-eikenprocessierups#wat-kan-de-apotheker-voor-mij-doen
- https://bioportal.naturalis.nl/
- ‘Processionary Moths and Climate Change, an Update’, Springer (2015)
- “Dispersion of the bio-aerosol produced by the oak processionary moth”, L. Fenk et al., Aerobiologia, Springer (2007)
- “Historical distribution of the oak processionary moth Thaumetopoea processionea in Europe suggests recolonization instead of expansion.”; Groenen, Frans & Meurisse, Nicolas. (2012); Agricultural and Forest Entomology. 14. 10.1111/j.1461-9563.2011.00552.x.
Blauwdruk voor een zelfverdedigingsmachine
De rups is een fascinerend beest, zo stellen we vast – als we althans niet te veel aan het krabben zijn. Waar komt die jeuk precies vandaan? Hoe ziet deze oorlogsbodem onder de insecten er in detail uit? Moet ik uit de buurt blijven? Hoe ver reiken de brandharen? We kijken er in detail naar, maar lezen eerst over de oorsprong van de Latijnse naam [3]:
Because of all these features, they were called ‘Thaumetopoea’, which means the [insect that] ‘makes wonderful things’ [likely originating from the Greek words “θαύμα” that means “miracle” and “πoιω?” that means “do”] such as shining silk tents on top of trees or long head-to-tail processions at the time of pupation.
En bewondering van die prachtige dingen krijg je inderdaad ook als we naar zijn wapenuitrusting kijken. Acht segmenten van de volwassen rups (L6, in zijn zesde stadium) zijn uitgerust met orgaantjes op de ruggezijde die als een kanonnenluik open kunnen klappen en de minuscule haartjes vanuit dicht bezette lanceerbatterijen lanceren. De eikenprocessierup heeft er wel een miljoen! Bepaald door met een electronenmicroscoop te meten en schatten dat er 60.000 stuks per vierkante millimeter voorkomen. Niet dat ze als een soort Stalinorgel een groot bereik daarmee hebben, maar dat hoeft niet. Als andere beesten ze hierdoor niet lusten is het goed en ook de verspreiding van de haartjes in de omgeving zal een waarschuwing zijn om uit de buurt te blijven. Die verspreiding gaat door de lucht, maar tot hoever reikt dat?
Eerst even over het brandhaartje zelf. In het Latijn heten deze speren setae en het woord haartje is wellicht misleidend. De micro-speertjes van tussen de 0.1 en 0.3 mm lang zijn namelijk vrij bros, hol en gevuld met het irriterende eiwit, dat vrijkomt als uit een ampule wanneer het speertje breekt. Dat verklaart deels het verergerende effect van krabben. De meer ernstige effecten treden op bij hogere concentraties op de huid en dat maakt de concentratie in de lucht tot een belangrijke factor (zie hieronder). Maar het aloude adagium van Paracelcus, Sola dosis facit venenum, gaat hier op en juist over de kritieke dosis is bitter weinig bekend.
Onderzoekers maakten rekensommen [1] met atmosferische stromingsmodellen om een indruk te verkrijgen van die verspreiding. Maar eerst werd experimenteel bepaald wat de valsnelheid was en die bleek rond de 1 cm per seconde te liggen. Vallen uit een 20 m hoge boom duurt dan al snel een half uur! Wind speelt een belangrijke rol, ook al voor het losmaken van de haartjes uit de nesten zelf (rupsen tijdens hun groei via stadia L2 t/m L5 laten ook allemaal velletjes achter in het nest met haartjes en al).
Zelfs zijn er metingen gedaan aan bronconcentraties voor de dennenprocessierups en die zijn (als constante, dus overgesimplificeerd, 10 duizend per m³, 100 m³ bron per rups) gevoed aan turbulente stromingsmodellen op een typische zomerdag. De uitkomsten laten zien dat benedenwinds tot ongeveer 2000 m afstand nog aanzienlijke concentraties voorkomen (200 haartjes per kubieke meter). Met een fikse zomerstorm zoals we hier in juni hebben gehad, zal de boel wel onder komen te liggen. Die zijn niet zo snel weggespoeld en vergaan slechts moeizaam, dus vandaar dat honden of soms grazende koeien er flink last van kunnen hebben.
Maar in rustige lucht en zonder acute dreiging voor de rupsen zelf hoeft er ook in de onmiddelijke buurt van de nesten niet zo veel aan de hand te zijn. Onze auteur wreef zich zelfs in met rups om wat bultvorming aan den lijve te ondervinden. Deze oermens was daar de volgende dag weer van hersteld, maar in het algemeen staat hier twee weken voor.
Hoeveel bomen en nesten praten we over in Nederland? Een in 2015 bijgestelde schatting van het aantal bomen van enige omvang loopt in de 300±100 miljoen. Stel dat 10% eiken zijn en 10% besmet, dan praten we over orde 3 miljoen besmette eiken c.q. nesten.
Veel mensen weten het inmiddels. Pas op met tafels en terrassen onder besmette bomen, werk met plakband en gebruik warme föhn, en verzachtende zalf (zie voor verantwoorde tips [2]).
Maar met kennis van de details van het monster, kan de verwondering voor dit schepsel der natuur misschien toch overwinnen, in ieder geval na 2 weken weer.
Referenties en tips
- https://www.apotheek.nl/klachten-ziektes/jeuk-door-de-eikenprocessierups#wat-kan-de-apotheker-voor-mij-doen
- https://bioportal.naturalis.nl/
- ‘Processionary Moths and Climate Change, an Update’, Springer (2015)
- “Dispersion of the bio-aerosol produced by the oak processionary moth”, L. Fenk et al., Aerobiologia, Springer (2007)
- “Historical distribution of the oak processionary moth Thaumetopoea processionea in Europe suggests recolonization instead of expansion.”; Groenen, Frans & Meurisse, Nicolas. (2012); Agricultural and Forest Entomology. 14. 10.1111/j.1461-9563.2011.00552.x.
Stichting De Groene Rekenkamer
is een door ingenieur-wetenschappers en journalisten opgerichte stichting met als missie: Cijfermatige controle van economische en/of wetenschappelijke aannames, berekeningen alsmede de daar aan gekoppelde conclusies ... –> Lees hier verder …
Bij ons in Belgisch Limburg wordt de Eikenprocessierups sinds enkele jaren bacteriologisch bestreden.
Dit is een preventieve bestrijding, die in het voorjaar wordt uitgevoerd.
In het gemeentekrantje werden alle tuinbezitters gevraagd om eiken in hun tuin bij de gemeente te melden.
Vervolgens kwam de gemeente met een tractor en sproei-installatie de bomen behandelen.
Het heeft ons zeer verbaasd, waarom over deze bestrijding op de NPO niets werd gezegd.
Wat alleen maar in beeld kwam, waren inderdaad mannen in maanpakken met stofzuigers, zoals in dit artikel wordt vermeld.
Waarom wordt deze preventieve bestrijding wel in Belgie, maar niet in Nederland toegepast?
Of, wanneer deze bestrijding ook in nederland wordt toegepast, waarom wordt er in de media dan niets over gezegd?
Is deze preventieve bestrijding soms niet effectief?
We begrijpen er niets van.
Dat lijkt dan op het middel dat genoemd wordt in het hoofdartikel (kader bestrijding).
Zoals daar vermeld, ook in Sittard/Geleen toegepast. Je krijgt de indruk dat dat ook nog eens tijdig was. Zoals bij u in België!
Waarom, zegt u? Het hoofdartikel voert een paar redenen aan, die niet vrolijk stemmen.
Bij mij in de wijk in Deventer in het voorjaar ook zo’n (lawaaierige!) sproeiauto gezien.
https://www.destentor.nl/deventer/vroege-en-felle-strijd-tussen-gemeenten-en-eikenprocessierups~ade65a3d/
Ik woon nu 14 jaar in de Dordogne, in mijn tuin staan 10-tallen dennen vol met nesten van de processierupsen. Volgens internet hebben de dennenprocessierupsen 25% meer brandharen dan de eikenprocessierupsen. Ik heb er nog nooit last van gehad, mijn honden evenmin en ik heb mijn bezoek er ook nog nooit over gehoord. Sommige bomen staan op 10 meter afstand van mijn zwembad en de rupsen lopen er soms vlak langs. Soms kronkelen ze als een slang door het gras en soms vormen ze een kluwen en lijken ze wel dood te zijn, maar als je aan het eind van de middag terug komt zijn ze altijd verdwenen. Waar ze heen gaan is me een raadsel, wellicht zitten ze in een droogtescheur in de bodem of een verlaten muizenholletje. De oude nesten die vol met brandharen zouden moeten zitten ruim ik elk jaar met de (blote) hand op. Hier in het dorp zie je ze overal en ook in de omringende bossen zie je ze volop, maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die er last van had.
Volgens mij laten Nederlanders zich massaal een probleem aanpraten, de media zeggen dat het een probleem is en dus heeft iedereen er last van.