Zullen de Wadden worden verzwolgen door de zee?

Maandag 15 mei 2017

Gastbijdrage van Hugo Matthijssen

Als je de mainstream media mag geloven, lopen we een grote kans om ons Waddengebied te verliezen. Onlangs weer grote stukken in de kranten. De Tweede Kamer in verwarring! En dat op het moment dat we midden in een kabinetsformatie zitten!

Om het kort weer te geven: het Waddengebied bestaat uit dynamisch zandplaten, een paar eilanden en forse geulen waardoor zeer sterke stroming ontstaat als gevolg van grote eb en vloed bewegingen. Ook de eilanden zijn door de eeuwen heen niet statisch. Stukken verdwijnen in zee en aan de ander kant wordt weer opgebouwd, zodat het lijkt alsof ze door de eeuwen heen van plaats veranderen. De bodem is dan ook door aanspoelend en wegspoelend slib en zand in een bijna “dynamisch” evenwicht. De zandtoevoer was iets groter dan de afvoer. Tot op heden was het zo dat er sprake was van een zodanig evenwicht, dat besloten is het risico van bodemdaling door zoutwinning en gaswinning in de omgeving te accepteren, omdat uit de praktijk bleek dat deze bodemdaling gecompenseerd werd door toevoer van slib en zand. Nu komt de waarschuwing dat door de opwarming, de temperatuur van het zeewater zal toenemen en de smelt van landijs in de nabije toekomst een zodanige stijging van de zeespiegel zal veroorzaken dat er een groot risico bestaat dat de wadden binnen deze eeuw zouden kunnen verdwijnen. De toevoer van zand en slib kan dit niet meer opvangen, lees ik in het Dagblad van het Noorden.

Laten we eens kijken welke invloedsfactoren dit dynamisch evenwicht zo ernstig kunnen verstoren.

1. Het bovengenoemde effect van zout en gaswinning met bodemdaling als gevolg.

2. Sinds de Kleine IJstijd is er al vele eeuwen sprake van een licht daling van ons land. Door het afsmelten van de ijsmassa boven Scandinavië, Finland en Noord-West Rusland stijgt daar de bodem en daalt de bodem bij ons al vele eeuwen lang.

3. De opwarming van de zee, waardoor er uitzetting van water zal plaats vinden.

4. Gravitatie-effecten. Door smelt van landijs worden een grote massa ijs in de vorm van water over de wereld verdeeld. Maar er komt niet overal evenveel massa terecht. Er zijn zelfs gebieden waar sprake kan zijn van een lichte daling en er zijn plaatsen waar het water zich meer zal ophopen, waardoor er sprake kan zijn van een extra stijging. Het gravitatie-effect is dan ook een ingewikkeld verhaal. Maar in de praktijk komt het erop neer dat we van de smelt van ijs rond de Noordpool niet zo veel last hebben. Voor ons is de smelt van landijs op de Zuidpool veel gevaarlijker. Dan zal er pas echt sprake zijn van stijging van de zeespiegel in onze regio.

5. De smelt van landijs op de Noord- en Zuidpool.

Waar het bij ons verhaal over de Waddenzee om gaat zijn de punten 3, 4 en 5.

Bij punt 3 rijst de vraag hoeveel invloed een verhoging van de luchttemperatuur heeft op de opwarming van het zeewater. Laten we dan daar eerst eens naar kijken. Het komt in grote lijnen neer op het verschil in opslagvermogen van warmte in water en in lucht. Water kan veel meer warmte opnemen dan lucht, zonder dat er sprake is van een grote temperatuurstijging. Het KNMI geeft in een rapport uit 2011 daarover het volgende weer:

“De bovenlaag van de oceaan is tegen de verwachtingen in sinds 2003 niet meer warmer geworden, ondanks de toename van broeikasgassen in de lucht. Een KNMI-studie toont aan dat de bovenste oceaanlaag koel is gebleven door natuurlijke variaties in het klimaat. Een deel van de warmtestraling is hierdoor teruggekaatst naar de ruimte en een deel van de warmte is in de diepere lagen van de oceaan opgeslagen. De oceaantemperatuur is 0,02 graden Celsius minder gestegen dan verwacht. Een fractie van een graad, maar omgerekend is dit een grote hoeveelheid warmte. Als hiermee de lucht zou zijn opgewarmd, dan zou het de afgelopen acht jaar 5 graden warmer zijn geworden. Dat is niet gebeurd. Ook een warmere bodem of meer afsmelten van land- en zeeijs dan verwacht, is uitgebleven. Hoe komt het dat de bovenlaag van de oceaan acht jaar lang niet warmer is geworden, ondanks de toename van broeikasgassen?”

Bron hier.

Tot nu toe hebben we het over waarnemingen: gemeten waarden. Het zijn uitkomsten van praktijkmetingen die niet helemaal aansluiten op het broeikasalarm. Dat betekent dat je je als wetenschapper dan zou moeten afvragen wat daarvan de oorzaken zouden kunnen zijn. Zijn er meer invloedsfactoren? Klopt de theorie wel? Maar nee, het KNMI gaat ervan uit dat de theorie juist is en de warmte ergens gebleven moet zijn.

Als eerste grijpen ze dan naar een nieuw model. Daarbij nemen ze als uitgangspunt aan dat de theorie moet kloppen en er ondanks de temperatuurmetingen extra opwarming moet zijn. Zo verlaten ze het pad van de zuivere wetenschap. Op basis van modelberekeningen komen ze dan met de volgende tekst.

“De verdwenen warmte is gevonden. De warmte is extra uitgestraald naar de ruimte en naar de diepere lagen van de oceanen gezakt.”

In de werkelijke wereld hebben ze niets gevonden. Er zijn geen bewijzen, maar een modelmatige vertaling van hun opwarmingstheorie, die bewijs uit de praktijk weer kloppend moet maken met hun alarmistische koers. Tot zover het KNMI, die met modelberekeningen verklaart waarom er geen opwarming plaatsvindt in de praktijk.

Laten we nu eens kijken naar smelt. Zoals ik al aangaf heeft de smelt van het landijs rond de Noordpool bij ons niet direct een gevaarlijke zeespiegelstijging tot gevolg. Dat wordt voorkomen door het gravitatie-effect. Vandaar dat het KNMI, uitgaande van modelberekeningen, aankomt met smelt op de zuidpool, het gebied op onze wereld met de grootste ijsmassa. Het is ook een gebied waar vulkanische activiteit plaatsvindt onder het ijs, waardoor soms hele grote stukken aan de randen kunnen afbreken en wegdrijven.

Laten we eens kijken naar de fact sheet waarop het hele verhaal over het zinkende wad is gebaseerd. Dit is de kern:

“Er bestaan meerdere factoren die kunnen leiden tot het optreden van substantiële regionale verschillen in de 21ste-eeuwse absolute zeespiegelstijging. De onzekerheid rond deze factoren veroorzaakt verdere spreiding in 21ste-eeuwse zeespiegelprojecties voor de Noordzee en de Waddenzee. High end-verwachtingen (zoals bovenstaande KNMI-scenario) gaan uit van een relatief groot aandeel Antarctische afsmelting. Via gravitatie-effecten (geoïde-verandering) en ‘poolwandel’ kan dit leiden tot een lokale uitvergroting van de mondiale zeespiegelstijging (ordegrootte ‘enkele procenten’ – indicatief getal: +9 procent). Als voorbeeld: een typisch high end mondiaal zeespiegelstijgingsscenario van 2 meter moet dan geïnterpreteerd worden als ‘meer dan 2 meter’ (indicatief: 2m18) – voor de Noordzee en de Waddenzee.”

Bron hier.

In hun verhaal hebben ze het over gravitatie-effecten. Vandaar dat ze niet kijken naar de smelt van het landijs rond de Noordpool, maar wel over de grote risico’s van de smelt van de ijsmassa op de Zuidpool. Uit hun modelberekeningen blijkt dat we rekening moeten houden met een mogelijke stijging van de zeespiegel in onze omgeving tot wel 2 meter. Ook hier weer een scenario waar een enorme ramp voorspeld wordt en paniek wordt gezaaid.

De vragen die dan rijzen, zijn de volgende. Hoe zit het met de smelt van het landijs op de Zuidpool? Hoeveel was de smelt van het landijs de afgelopen periode? En sluit dit aan op de voorspelde afname van het landijs in het Waddenzeeverhaal?

Als we ons nu richten op de Zuidpool en daar de metingen t.a.v. de toe- of afname van het landijs bijhalen, dan hebben we een beter beeld van mogelijke gevaren ten aanzien van de zeespiegelstijging in onze regio. Daarover zien we in een rapport NASA het volgende.

NASA Study: Mass Gains of Antarctic Ice Sheet Greater than Losses

A new NASA study says that Antarctica is overall accumulating ice. Still, areas of the continent, like the Antarctic Peninsula photographed above, have increased their mass loss in the last decades.

A new NASA study says that an increase in Antarctic snow accumulation that began 10,000 years ago is currently adding enough ice to the continent to outweigh the increased losses from its thinning glaciers. The research challenges the conclusions of other studies, including the Intergovernmental Panel on Climate Change’s (IPCC) 2013 report, which says that Antarctica is overall losing land ice. According to the new analysis of satellite data, the Antarctic ice sheet showed a net gain of 112 billion tons of ice a year from 1992 to 2001. That net gain slowed to 82 billion tons of ice per year between 2003 and 2008.

Bron hier.

Samenvatting

  1. De via modelberekeningen door het KNMI en IPCC voorspelde opwarming van de atmosfeer is in de periode 2003 en 2011 niet gemeten. Vandaar dat het KNMI met computermodellen is gaan verklaren waarom de warmte er niet is. Dan komt het met extra uitstraling (buiten de stralingsmodellen om) en opwarming van oceaanwater, waarover onvoldoende data beschikbaar zijn. Toch grote koppen: “De verdwenen warmte gevonden.” Ja? Waar? Alleen in hun supercomputer.
  1. Uit de rapportage van NASA blijkt dat de hoeveelheid landijs op Antarctica toeneemt, ondanks alarmerende berichtgeving gedurende de afgelopen decennia.

Dus ook hier komt het KNMI weer met modelberekeningen, waaruit blijkt dat we van de smelt van dat landijs op de Zuidpool een enorme zeespiegelstijging kunnen verwachten en zelfs het wad daardoor zal verdrinken.

De vraag rijst wie er voordeel heeft van het in stand houden van klimaatpaniek. Kijk ook nog hier eens naar toen het KNMI nog uitging van metingen zoals het een wetenschappelijk instituut betaamt.

“Hoeveel is de zeespiegel wereldwijd gestegen in de 20e eeuw? Wereldwijd is de zeespiegel tussen 1901 en 2010 gestegen met 17 tot 21 centimeter. Het gemiddelde tempo van zeespiegelstijging over die periode bedroeg 1.5 tot 1.9 millimeter per jaar. Vanaf 1993 wordt er gemeten met satellieten met het volgende resultaat: De zeespiegel stijgt de laatste jaren sneller: satellietmetingen laten een wereldgemiddelde zeespiegelstijging van 2.8 tot 3.6 millimeter per jaar zien tussen 1993 en 2010. ruim 3 millimeter per jaar zien voor de periode 1993-2003. Omdat de reeks van satellietmetingen nog relatief kort is kan niet worden uitgesloten dat deze versnelling (deels) veroorzaakt wordt door natuurlijke schommelingen in het zeeniveau door variaties in zeestromingen.”

Eigenlijk weten ze het niet. De metingen zijn te kort en er is overgeschakeld van meten met peilschalen naar satellietmetingen.

PS

Een mogelijke verklaring van het verschil tussen de metingen met peilschalen en satellieten is de volgende. Met peilschalen werd alleen gemeten aan de kusten en dan zodanig dat de invloed van golven minimaal is. Met satellieten wordt de oppervlakte van de oceanen gemeten. Daar kunnen meetfouten voorkomen door golfvorming, ophoping van water bij oceaanoscillaties en stuwing door grote weersystemen.

Bron hier.