De biomassaverbrander van Eneco in Utrecht
Donderdag 15 september 2016
Een gastbijdrage van Michel Post
Eneco wil een vervuilende biomassaverbrander in Utrecht bouwen. Is dit wel verstandig?
De weerstand tegen de bouw neemt toe.
Michel Post uit Utrecht schreef op 1 september 2016 zijn visie op de biomassacentrale.
Zie: http://www.stadsverarming.nl/wp-content/uploads/2016/09/Slide1.jpg
Eneco heeft na mijn artikel in Trouw adviesbureau CE-Delft opdracht gegeven om mijn visie op de biomassacentrale, zoals neergelegd in mijn artikel in Trouw van 1 september 2016, te weerleggen. Ik heb de tegenargumenten bekeken en ik constateer dat mijn visie op alle punten overeind blijft.
Weerwoord van Michel Post op het commentaar van Eneco op mijn stuk in Trouw.
Luchtkwaliteit
Vorige week donderdag 8 september 2016 diende de rechtszaak bij de Rechtbank van Utrecht tegen de vergunning die Eneco heeft gekregen van de provincie Utrecht. Daar ging het uiteraard ook over de luchtkwaliteit. Door SSLU en MOB zijn ingebracht:
• De centrale draagt bij aan een verhoging van de achtergrondconcentratie NO2 terwijl deze in Utrecht al reeds hoger is dan 20 microgram/m3. 20 microgram is de maximale waarde die de WHO nog beschouwd als acceptabel voor de gezondheid. Dat betekent dat je een dergelijke fabriek in dit gebied niet moet bouwen.
• Vlakbij de centrale (op de Grauwaardsingel) zit een punt waar NO2 de wettelijke jaargrens van 40 microgram nu reeds overschrijd. Daar kan dus zelfs een juridische belemmering liggen om de centrale te realiseren.
• Eneco heeft niet aannemelijk kunnen maken dat de oven niet wordt voorzien van een bypass. Via zo’n bypass komen de rookgassen volledig ongezuiverd naar buiten. Eneco heeft dit niet aannemelijk kunnen maken doordat de centrale nog moeten worden aanbesteed en het nog niet duidelijk is welke leverancier de oven gaat leveren. Geen leverancier bekend = nog geen ontwerp bekend.
• Er vind geen permanente monitoring plaats van stoffen waarvoor een minimaliseringverplichting bestaat en bij de bedrijfsvoering kan dus niet worden gecontroleerd of Eneco de minimaliseringverplichting in praktijk zal brengen. Het gaat daarbij om stoffen als kwik, dioxinen en furanen. Dioxinen ontstaan bij temperaturen onder de 850 graden. Bij een niet-consistentie brandstof als biomassa, met ook een variërend vochtgehalte, kun je verwachten dat de temperatuur van de oven regelmatig flink zal fluctueren en dus ook regelmatig onder de 850 zal komen.
• De grootste killer als het gaat om luchtvervuiling is fijnstof. De effecten op fijnstof zijn door Eneco niet onderzocht maar zijn waarschijnlijk aanzienlijk. Het effect van de Utrechtse milieuzone, die vooral is ingesteld om fijnstof (roet) terug te dringen, zullen met deze centrale zeker teniet worden gedaan.
(De uitspraak in deze zaak zo snel mogelijk en waarschijnlijk binnen 6 weken.)
Het idee dat de hulpcentrales, die deels op olie draaien, minder gebruikt zullen gaan worden klopt niet. De biomassacentrale gaat een basislast draaien van 30 % van de capaciteit, terwijl de hulpcentrales alleen worden ingezet bij zeer koud weer als piekvoorziening. Bij een basislast van 30 % zal aan die situatie niet veel veranderen.
Blijkbaar vind Eneco het nodig om aanvullend onderzoek te laten uitvoeren door Arcadis naar de effecten op de luchtkwaliteit. Was het dan toch nog niet voldoende onderzocht? Ook hier lees ik niet dat fijnstof hierin zal worden meegenomen.
CO2
Eneco voert aan dat er voor snoeiafval en shreds, de voornaamste brandstof die Eneco in de centrale wil gebruiken, geen andere nuttige toepassingen bestaan dan verbranden. Dit is onjuist. Het klopt dat shreds in de huidige praktijk slechts beperkt concurreren met veen, simpelweg doordat er in de huidige praktijk geen of slechts beperkt compost van wordt gemaakt. Mijn punt is nu juist dat dit in toenemende mate wel zou moeten gebeuren. Shreds en snoeiafval zijn in potentie de belangrijkste grondstof om (veel) compost te maken en daarmee veen te kunnen vervangen. Zoals uit de staafdiagrammen blijkt is met name de akkerbouw de grootste afnemer van compost en juist deze compost hoeft niet per se van de allerhoogste kwaliteit te zijn(die van keurcompost), en dan kunnen shreds en snoeiafval heel goed dienen als grondstof. Eneco voert terecht aan dat de NTA8080 het gebruik van shreds voor andere doeleinden dan het maken van compost (een hogere toepassingsvorm) in feite verbiedt. Het is raadselachtig waarom ze er niet ook naar handelen.
We hebben hier overigens wel te te maken met het dilemma, dat als je het in het kader van cascadering hebt over concurrentie tussen toepassingen, of je dan alleen moet kijken naar de huidige praktijk of ook naar een gewenste praktijk. Als je kijkt naar de gewenste praktijk (zoveel mogelijk circulair en optimaal gecascadeerd) en je kijkt of shreds dan in aanmerking zouden komen voor verbranding, dan moet de conclusie zijn dat dat alleen het geval zou zijn als Nederland niet jaarlijks 4.000.000 ton veen zou importeren t.b.v. bodemverbeterproducten. Die 4 miljoen ton veranderd op termijn volledig in CO2.
Het is waar dat Eneco slechts beperkt invloed heeft op wat er zou gebeuren met de shreds als deze niet door Eneco zouden worden verbrand. Maar voor het klimaat is dat niet relevant. Bovendien is Eneco als eindverbruiker wel degelijk verantwoordelijk voor de effecten in de gehele keten. Niet verbranden dus die shreds.
Wat betreft het tak- en tophout en eventueel ook dunningshout: dit hout hoort primair thuis in het bos met als doel het in stand houden van de bodemvruchtbaarheid (mineralen) en het versterken van de biodiversiteit. Uit de door CE-Delft meegeleverde staatjes blijkt dat de aangroei van hout in Nederland, zoals ik beweerde, inderdaad aan het afnemen is, iets dat binnen de bosbouwpraktijk overigens reeds algemeen bekend is.
Deze staafdiagrammen geven precies aan wat ik reeds schreef: de bossen in Nederland worden steeds minder gebruikt voor productie en steeds meer voor andere doelen zoals recreatie en natuurwaarden/biodiversiteit. Daarin pas een beeld van meer opstaand hout en minder aangroei. Als een deel van dit opstaand hout in de oven terecht komt groei dit (dus) niet meer aan. Er is dan sprake van een 2 tot 3 dubbele hoeveelheid uitstoot van CO2 t.o.v. het verbranden van aardgas. Dit geldt in ieder geval binnen de beleidsperiode tot 2050. Waarmee is gezegd dat als Utrecht kiest voor de biomassacentrale de stad ook kiest voor verhoogde uitstoot van CO2 tot aan 2050 en in zeer zeer sterke mate tot aan 2030.
Het klopt dat Staatsbosbeheer in haar visiedocument schrijft dat ze graag meer bos willen. Dit is echter slechts een wens van alleen Staatsbosbeheer, het is geen beleid van de overheid, en het ziet er ook niet naar uit dat het beleid gaat worden. Sinds het kabinet Balkenende is de opvatting dat niet de overheid maar het bedrijfsleven moet zorgen voor meer bos in Nederland. Sindsdien is de groei van het areaal bos in Nederland geheel stil komen te staan. Functiewisseling van productiebos naar natuurbos doet de rest.
Bodemvruchtbaarheid
Dat de bijgroei aan hout twee maal zoveel is als wat er wordt geoogst klinkt goed, maar dat is de normale bosbouwpraktijk, en het betreft de oogst van rondhout waar relatief weinig mineralen in zitten. Staatsbosbeheer, die economische haar eigen broek moet ophouden, wil deze relatief duurzame praktijk nu doorbreken door in het kader van het leveren van biomassa ¾ van de aangroei te gaan oogsten. Dat is dus 50 % meer dan in de gangbare bosbouwpraktijk: 75 %van de aangroei. Staatsbosbeheer heeft door Probos uit Wageningen laten onderzoek of dit de bodemvruchtbaarheid niet teveel aantast. Daaruit is gebleken dat het zogenaamde ‘opvoeren van de bossen’ alleen mogelijk is bij bossen die niet op zandgrond staan. De meeste bossen in Nederland staan echter WEL op zandgrond, denk aan Veluwe en Utrechtse Heuvelrug. De kans is daarom erg groot dat de biomassacentrale een incentive is om méér hout te oogsten dan goed is voor de bodemvruchtbaarheid. In het document ‘CE_Delft_3.I65.1_Verkenning van duurzaamheidsrisicos gerelateerd aan gebruik van tak- en tophout_versie 2.pdf’ is te lezen dat diverse deskundigen zich inderdaad grote zorgen maken over dit effect van het gebruik van biomassa. Ook de KNAW heeft zich om met name deze reden duidelijk uitgesproken tegen het gebruik van biomassa (Louise Vet). Lucas Reijnders zei dit al in de jaren ’80. Biomassa put de bodem uit, niet alleen qua mineralen maar ook wat betreft koolstof (humus). Dit is geen incidenteel maar een structureel probleem van het gebruik van biomassa voor energetische doeleinden. In de documentatie van Eneco zien wij dit opnieuw bevestigd.
In de NTA8080 is uiteraard geregeld dat dit niet mag, maar wie gaat dit controleren? Niet de overheid, want de NTA808 is wettelijk niet verplicht. De NTA8080 is weliswaar deels overgenomen in het energie-akkoord, maar shreds- en tak- en tophout vallen niet onder het energieakkoord (dat akkoord gaat alleen over bij- en meestook van biomassa in kolencentrales). En de partijen die er zicht op hebben, Eneco en met name Staatsbosbeheer, zijn belanghebbenden. Het keurmerk NTA8080 is een door de industrie zelf opgesteld pakket van duurzaamheidseisen die in de praktijk alleen worden gebruikt om de zaak (op papier) af te dekken.
Eneco schrijft dat de NTA808 wel degelijk van toepassing is op de door haar gebruikte brandstoffen. Echter: zowel schreds- als tak- en tophout vallen onder de categorie resthout en daarvoor is de NTA808 slechts zeer beperkt geldig. Bijvoorbeeld helemaal niet ten aanzien van belangrijke aspecten als CO2-balans en biodiversiteit. Vooral dat laatste steekt omdat het in het bos achterlaten van oogstresten nu juist zo belangrijk is voor de biodiversiteit.
De gegevens over de prijs van biomassa in vergelijking met wind, die ik gebruikte, zijn grappig genoeg afkomstig van CE-Delft zelf. Het gaat om dit document:
http://www.cedelft.eu/…/CE_Delft_3A91_Quick_scan_economisch…
CE-Delft gaat er in dit artikel vanuit dat de kosten van biomassa en die van wind op zee in 2025 op hetzelfde niveau zitten, namelijk 11 cent (toegeven: dus niet nú al). De realiteit is echter dat wind op zee inmiddels al diep onder de 10 cent is gedoken. Daar komt bij dat de prijs van biomassa sterk zal schommelen terwijl de prijs van wind voorspelbaar is en alleen maar lager wordt. Biomassa kent bovendien geen leereffecten meer, terwijl die bij wind op zee nog lange tijd heel groot zullen zijn. Daar komt bij dat de energie van elektriciteit uit wind via warmtepompen nog met een factor 3 á 4 kan worden vermeerderd. Dat is niet alleen economisch zeer voordelig maar maakt dat elektriciteit wel degelijk ook warmte is. Voor het verduurzamen van de stadsverwarming kan Eneco beter met voorrang werk maken van haar plan om een power to heat voorziening te bouwen.
Een resterend maar zeer belangrijker argument is biomassa geen toekomst heeft omdat er geen opschaling mogelijk is. Wellicht is er met moeite precies één biomassacentrale mogelijk, wellicht twee, maar dan houdt het op. Voor de energietransitie is het dus niet interessant. Zon en wind zijn daarentegen wel opschaalbaar, minstens tot een niveau waarmee de gehele energie-transitie kan worden uitgevoerd.
Dat Eneco nu in Utrecht met biomassa aan de slag wil is gewoon een vergissing. Biomassa is niet duurzaam en zodra dat verder doorklinkt zal Eneco er gewoon mee stoppen. In ieder geval na 12 jaar als de SDE-subsidie afloopt. Vanaf dat moment hebben we in Utrecht niet alleen plotseling zeer veel sjoemelwoningen meer maar is geheel Utrecht een sjoemelstad. Qua duurzaamheid staat we dan met lege handen.
Wat meer achtergrond over deze biomassaverbrander:
http://www.stadsverarming.nl/158-kton-extra-co2-uitstoot/
Voor meer informatie over dit project: http://www.stadsverarming.nl/
Michel Post
14-09-2016
Track-record Eneco niet best
Eneco heeft geen al te best track-record als het om biomassa gaat. Enkele jaren geleden moest het bedrijf bijna € 10 miljoen afschrijven op een mislukt biomassa avontuur in Tanzania.
De bevolking van de streek verkeert na al die jaren nog steeds in shock over de activiteiten van Eneco.