Valse criteria voor een falend paradigma
Zondag 7 augustus 2016
Een gastbijdrage van Jeroen Hetzler
In dit artikel trof mij de stelligheid dat de AGW-hypothese (Anthropogenic Global Warming; door de mens veroorzaakte catastrofale opwarming) algemeen geaccepteerde wetenschap zou zijn. Met andere woorden: het consensusargument. Dit argument gaat op 2 punten mank. Het eerste is het negeren van alternatieve hypothesen die noodzakelijk zijn voor eventuele falsificatie. (met dank aan reageerder Jeroen “Mozart”)
Wie uitsluitend de mens als oorzaak van opwarming ziet, moet alle andere oorzaken voor temperatuurstijging kunnen uitsluiten om te kunnen stellen dat slechts de antropogene factor de oorzaak is.
Men moet ook alle historische natuurlijke schommelingen kunnen uitsluiten en aantonen dat deze niet van invloed zijn geweest op de temperatuurschommelingen.
Tot op heden zijn protagonisten van de CAGW- hypothese hier niet in geslaagd.
Het IPCC houdt immers bewijzen hiervoor buiten de deur, getuige het mandaat.
Ten tweede wordt het Ad Populum-argument aangevoerd: Ad populum (met het oog op het volk. Hiervan is sprake wanneer men de juistheid van een stelling tracht te bewijzen door aan te voeren dat er een meerderheid voor te vinden is. In zekere zin is dit (paradoxaal genoeg) een democratisch autoriteitsargument. Zie ook populisme.
Hoe slecht het hiermee kan aflopen, laat het volgende zien (bron: reageerder Jeroen “Mozart”)
De redenering van Gore is vrij eenvoudig ook tegen hem te gebruiken. Stel dat op enig moment, bijvoorbeeld 500 jaar geleden, 95% van de wetenschappers ervan overtuigd was dat de aarde plat was.
Gore zou dan triomfantelijk uitroepen: ‘the science is settled, the earth is flat’. Hij legt immers zelf het kwantiteitscriterium aan ten aanzien van wetenschap: 95% van de wetenschappers is het erover eens, dus de aarde is plat.
500 jaar later kan met zekerheid vastgesteld worden dat de aarde rond is. Uitgaande van de theorie van Gore zijn er dan twee mogelijkheden:
1 — de aarde was vroeger plat en is in 500 jaar tijd bol geworden (het was immers een feit dat de aarde plat was);
2 — het kwantitatieve criterium dat Gore heeft aangelegd is geen criterium.
De uitkomst lijkt me redelijk evident.
Ik denk dat men toch aan een belangrijk kenmerk van een goede wetenschappelijke these voorbij gaat, namelijk de mate waarin de these voorspellingen kan doen. Vooralsnog hebben Gore en het IPCC een veelheid aan voorspellingen gedaan die niet zijn uitgekomen. Dat brengt de AGW-these dus al in de problemen en zou deze op zijn minst terugwijzen naar de tekentafel. Studenten zouden zich beter bewust moeten worden van het feit dat wetenschap in beginsel waardenvrij behoort te zijn. Dat kritiek en falsifieerbaarheid tot de kernwaarden van wetenschap behoren. En dat een wetenschappelijke these geen validiteit ontleent aan het aantal aanhangers van deze these.
Ik kan mij niet aan de gedachte onttrekken dat protagonisten van de AGW-hypothese zich dit onvoldoende realiseren.
Algemeen geaccepteerde wetenschap stellen alarmisten?
Toch is er een nuance, namelijk datgene wat gebaseerd is op metingen en experimentele resultaten. De wetten van Newton immers bewezen hun geldigheid ook na bijna 300 jaar toen mannen op de maan landen. De AGW-hypothese (Anthropogenic Global Warming; door de mens veroorzaakte catastrofale opwarming) daarentegen heeft zich tot op heden niet overtuigend bewezen, integendeel zoals de modellen illustreren. Die kunnen zelfs het nabije verleden van vóór 1980 niet ‘hindcasten’ en al helemaal niet het temperatuurverloop na 1998.
Zie ook voetnoten 30 e.v. ter illustratie van de onethische manier waarop met criticasters wordt omgesprongen. Dit benadrukt de situatie van vandaag. Er kan allerminst gesproken worden van algemeen geaccepteerde wetenschap. Hoogstens is sprake van een eenzijdige sterke financiële en/of carrièreafhankelijkheid en van groepsdenken die het wetenschappelijke fiasco van de AGW-hypothese verdoezelt als ‘algemene acceptatie’. Een acceptatie die daardoor zoals ik aan sommige reacties op CG constateer haast onvermijdelijk meer weg heeft van bijvoorbeeld de voor ons nogal grotesk aandoende eerbewijzen aan de Grote Geliefde Leider.
(Zie met name na de derde minuut) Ze menen het echt. Zo sterkt is het effect van groepsdenken. Wie overigens niet huilt kan onaangename sancties verwachten conform hetzelfde groepsdenken. Door op analoge wijze de kunstmatige politieke consensus te idealiseren geven de protagonisten blijk van hun onmacht. De metingen stellen hen immers in het ongelijk. Dan rest hun weinig anders dan koeioneren en groepsdenken om gezichtsverlies en het verlies van hun macht zo lang mogelijk uit te stellen.
Het enige dat zij hiermee bereiken is tijdelijke macht, onnoemelijke geldverspillingen ten koste van de Ontwikkelingslanden en het in stand houden van de meest asociale belastingstromen in de menselijke geschiedenis.
Het benadrukken van consensus gaat hand in hand met de drogreden van het aantal publicaties dat iemand op zijn naam heeft staan. De drogreden van autoriteit. Dit werkt tegen degene die dit als argument gebruikt om antagonisten te koeioneren. Immers, onder de antagonisten zijn velen die talloze publicaties op hun naam staan. Wat deze antagonisten echter gemeen hebben, is hun gezond verstand en kritisch denken in de geest van Popperiaanse wetenschapsbeoefening zoals verwoord door Feynman: “Then we compare the result of the computation to nature, with experiment or experience, compare it directly with observation, to see if it works. If it disagrees with experiment it is wrong.”
Dit is wat deze mensen zich realiseren en waar het om gaat.
Vele publicaties op zijn naam hebben is dus de drogreden. Kennelijk geldt voor sommigen het criterium dat alleen wie wetenschappelijke publicaties, met name op het terrein van klimaatwetenschap, op zijn of haar naam heeft staan, recht heeft op een standpunt in het discours. Dit argument snijdt geen hout, omdat dit ten eerste met politiek botst (zie reactie#2). In de praktijk ten tweede verschuilt men zich achter de mainstream-opvattingen van het alarmisme. Alleen zij zouden recht van spreken hebben? Dit is eigenaardig, want veel tegenstanders van de mainstream-opvattingen hebben talloze wetenschappelijke publicaties op hun naam staan, zeker op het gebied van klimaatwetenschappen. En dezen zouden géén recht van spreken hebben?
In het discours treden hoogleraren op die geen klimaatwetenschappers zijn, maar wel recht hebben op een eigen mening ook al heeft iemand publicaties over bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding op zijn naam staan. Hier is niets mis mee. Ook zij hebben volgens het vigerende publicatiecriterium immers recht van spreken, toch? Raar is dan wel dat Lindzen, Singer etc dit niet zouden mogen hebben.
Als ik overigens deze brief bezie dan krijg ik niet de indruk dat een van de ondertekenaars Ir. Jan Paul van Soest een frequent scribent is van wetenschappelijke publicaties in de bedoelde zin. Dus dan maar buiten het discours sluiten? Bij de komende Kamerverkiezingen zullen een paar miljoen burgers stemmen o.a. over hernieuwbaarheidsbeleid dat op de AGW-hypothese is gebaseerd. Je kunt stellen dat 95% van de stemmers vóór hernieuwbaar beleid geen publicatie op zijn of haar naam heeft staan en ook geen idee heeft wat zijn of haar stem in werkelijkheid inhoudt. Dus zouden volgens het voornoemd publicatiecriterium ook die stemmers geen recht van spreken hebben? Dit is thans samenvattend wat aan de orde is.
De klimaatmodellen deugen niet i.t.t. tot de wetten van Newton (bij de gebruikelijke snelheden). Dit falen moet aanzetten tot verdere ontwikkeling van de klimaatwetenschap. Hier is niets mis mee, want zo gaat dit al eeuwen. Deze ontwikkeling wordt echter gefrustreerd door politieke idolatrie voor een gefaalde hypothese en verkeerde criteria. Wat onnoemelijke schade aanricht aan de (klimaat)wetenschap, is deze ideologische politisering al vanaf dag 1. Tot slot wordt de burger, als slachtoffer van de meest asociale belastingmaatregel in de Nederlandse geschiedenis voor de gek gehouden en onwetend gehouden. Zij betalen wel de 75% van de SDE+ en de rest wordt aan hen doorberekend. Hoe komt het dan dat toch op deze weg wordt voortgegaan? Hierover stellen de psychologen Kruger en Dunning:
Niet falsificatie doet paradigma’s verschuiven, maar de autoriteit van de zittende macht. Zolang die zijn misvatting niet in wil zien, zullen sceptici niet slagen in het omverwerpen van de bestaande theorieën door middel van contrabewijzen en falsificaties. Popper’s principe dat elke theorie bij één falsificatie ongeldig is klopt in principe, maar geldt helaas niet in de praktijk.