Met energieakkoord terug naar het stenen tijdperk

Dinsdag 26 juli 2016

Een gastbijdrage van Pieter Lukkes (em. hoogleraar geografie).

Dit artikel dat ook in de Leeuwarder Courant van 25 juli 2016 verscheen, maakt gewag van toestanden die men in dit land voor onmogelijk zou houden. Onbedoeld heeft de stichting Urgenda mee geholpen ze aan het licht te brengen. Want die stichting heeft geprocedeerd tegen tussendoelen van het Energieakkoord en daarmee iets aan het rollen gebracht dat muurvast had moeten blijven zitten. Urgenda heeft er namelijk voor gezorgd dat de overheid een effectanalyse van haar energiebeleid heeft moeten maken.

De uitkomst van die analyse is desastreus, zowel voor het Rijk als voor Urgenda. Men blijkt immers te procederen over een statistisch nul-effect. Als het niet om een zo serieuze zaak ging zou men dat koddig kunnen noemen. In elk geval lijdt ook Urgenda gezichtsverlies; je staat toch voor Joker als je procedeert om een oneindig kleine verandering van de temperatuur op aarde af te dwingen? Of ging het daar helemaal niet om? Heeft Urgenda alleen maar veel heisa gemaakt om publiciteit te trekken? In dat geval is het land daar wonderwel ingetuind!! 

Blijft onverlet dat het volk blijft zitten met de gebakken peren van een peperduur, zinloos, Energieakkoord. Dit Energieakkoord is nu al enkele jaren de voedingsbodem voor het huidige energie-getuigenisbeleid. Aan de opstellers en de aanhangers van dat beleid worden nauwelijks eisen gesteld.  Iets geloven of een mening hebben volstaat. Bewijzen hoeven ze niks.

Dit beleid is mogelijk omdat de Kamers er geen kwaliteitscontrole op uitoefenen. In een politiek zo pretentieus land als Nederland is dit een blamerend democratisch tekort. Hebben die politieke partijen die deze misstand tolereren of zelfs bevorderen niet in de gaten dat zij hun geloofwaardigheid te grabbel gooien.

—–

In de winkel krijg je een kassabon, tevens garantiebewijs. De overheid beheert een superkassa. Helaas komen daar nooit zulke kassabonnen uit. Neem het Energieakkoord.

Dat is in 2013 door 47 belanghebbende partijen opgesteld. Daarbij zijn de energiedeskundigen en het grote publiek, dat opdraait voor alle rekeningen, buiten de deur gehouden. Volgens de Algemene Rekenkamer lopen die rekeningen op tot een bedrag van € 72 miljard. Dat is krap € 10 000 per huishouden; gespreid te betalen via opslagen op de energierekening. Al dat geld moet er, ter wille van het klimaat, voor zorgen dat het aandeel fossielvrije energie in ons land met 9,5 procentpunt stijgt van 4.5% in 2013 tot 14% in 2020. Of dit werkelijk ook gebeurt? Garanties worden niet gegeven.

De Stichting Urgenda vond die 14% te laag en kreeg in 2015 van de Haagse rechtbank gedaan om de taakstelling te verdubbelen. Niet van 4,5% naar 14% fossielvrij maar naar 25%. Het ligt het voor de hand dat dan ook de kosten verdubbelen. Het kabinet vindt dit te gortig en schakelt de landsadvocaat in. Die levert op 9 april 2016 namens de regering een 162 pagina’s dikke “Nota van Grieven“ in.

Anders dan in kringen rond het Energieakkoord gebruikelijk is, bekijkt de landsadvocaat de gang van zaken wél met een kritisch oog. Hij vraagt zich namelijk af of het de verhoging van het aandeel fossielvrije energie wel een goed middel is om het doel, de beperking van de opwarming van de aarde, dichterbij te brengen. Zoekend naar het antwoord op deze vraag is hij zich waarschijnlijk kapot geschrokken. Want, zo schrijft hij, de door de rechtbank bevolen extra 11% fossielvrije energie zal bij de volgende eeuwwisseling (2100) de temperatuur op aarde met 0,000045ºC beperken. Dat is één tweeëntwintigduizendste deel van een graad Celsius. Omdat deze waarde onderhevig is aan schattingsfouten gaat het hier statistisch om een nul-effect.

Hieruit volgt de akelige conclusie dat de kosten van het Energieakkoord (€ 72 miljard) geheel of grotendeels weggegooid gemeenschapsgeld zijn. In de geschiedenis van ons land is dit de grootste geldverspilling ooit. Natuurlijk is deze conclusie heel vervelend voor minister Kamp en zijn secondant Nijpels, voor al die politici die het Energieakkoord als een soort evangelie hebben omarmd en voor de bedrijven die ervan profiteren. Als er een transparante kassabon was geweest in de vorm van een combinatie van analyses naar nut en noodzaak van het Energieakkoord en naar de maatschappelijke kosten en baten ervan, dan had dit fiasco niet kunnen gebeuren.

Ook Urgenda verliest hier haar gezicht. Want zij heeft immers een procedure aangespannen waarvan het effect nul is. Overigens treft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer geen blaam. De voorzitter van deze Commissie heeft op 29 april 2016 een brief met vragen aan minister Kamp geschreven. Opvallend daarin is dat de Commissie schrijft dat 0,000045% een maximum is, dat er van een meetbaar effect op de klimaatverandering geen sprake is en dat 1 miljard zuur verdiend belastinggeld per 2100 resulteert in een temperatuurreductie van 31 tienmiljoenste graad Celsius.

In zijn antwoord op deze brief ontkent de minister niet de juistheid ervan. Hij noemt de temperatuurbeperking van 0,000045ºC “een zeer gering effect” maar piekert er kennelijk niet over om met dit failliete beleid te stoppen. Nee, hij wil blijkbaar op de oude voet doorgaan door dit nog tig keer te herhalen.

Gelet op het astronomische prijs die daaraan hangt is het wel logisch dat de minister er bij zegt dat dit gevolgen zal hebben voor onze economie en voor de wereldeconomie. Oh, had de minister maar een rekenmachine. Dan had hij uit kunnen rekenen dat die gevolgen zijn dat wij tegen die tijd qua levenspeil terug zijn in het stenen tijdperk. Zijn secondant Nijpels moet nog dit jaar komen met een evaluatie van het Energieakkoord. Wedden dat hij bovenstaande feiten zal negeren en dat die politieke partijen, die ons dit aandoen, hem daarin zullen volgen?

Aldus Pieter Lukkes.