Commissie m.e.r wil nader onderzoek windmolenparken voor kust
Zondag 12 juli 2015
De kustgemeenten die strijden tegen de mogelijke aanleg van windmolenparken kort voor de Zuidhollandse kust hebben onverwacht steun gekregen van de commissie die het milieueffectrapport voor de stuctuurvisie wind op zee heeft bestudeerd en beoordeeld.
De commissie acht nader onderzoek gewenst om de best scorende locatie in beeld te krijgen.
Het onderzoeken van de mogelijkheden om een strook tussen de 10 en 12 nautische mijl toe te voegen aan de reeds aangewezen windenergiegebieden voor de Hollandse Kust buiten de 12-mijlszone. Voor het aanwijzen van deze gebieden is een partiële herziening van het Nationaal Waterpan 2016-2021 (NWP2) nodig. Voor de besluitvorming wordt een milieueffectrapport (planMER) inclusief Passende beoordeling opgesteld.
Advies reikwijdte en detailniveau
Het is de Commissie nog niet duidelijk waarom de extra gebieden voor windenergie op zee nodig zijn. De eerder aangewezen gebieden voor windenergie op zee buiten de 12-mijlszone zijn bijvoorbeeld nog niet vol. De effecten op natuur, landschap en recreatie zijn binnen de 12-mijlszone waarschijnlijk ook groter. De Commissie adviseert daarom in het rapport de noodzaak voor de nieuwe gebieden goed uit te leggen.
Het gebied binnen de 12-mijlszone kan op verschillende wijze worden gevuld met windparken. De Commissie adviseert in het rapport te laten zien hoe dit de zichtbaarheid beïnvloedt vanaf de kust voor de badplaatsen Noordwijk, Zandvoort, Wijk aan Zee, Egmond, Bergen aan Zee en Scheveningen.
Tot slot adviseert de Commissie in het rapport te laten zien hoe gevolgen voor vogels en onderwaterleven (zeehonden en bruinvissen) voorkomen kunnen worden.
Uit het rapport dat de commissie onder ogen kreeg wordt voor haar niet duidelijk welke locaties van de mogelijke windparken het beste scoren op energieopbrengst, natuur- en milieu-effecten. De commissie adviseert die gegevens, na gedegen onderzoek, wel op tafel te brengen. Dat geld took voor de (cumulatieve) effecten van windparken die op zee gebouwd worden, op vogels en leven onder water.
De Rijksoverheid is, zoals bekend, bezig om ruimte te vinden voor nieuwe windmolenparken voor de (Noord- en Zuidhollandse) kust en gebieden ten noorden van de Waddeneilanden. De parken moeten een bijdrage gaan leveren aan het behalen van de doelstellingen zoals die zijn vastgelegd in het Energieakkoord.
In de structuurvisie ‘Wind op Zee’ worden de nieuwe gebieden vastgelegd.
Voorafgaand aan het opstellen van de structuurvisie zijn de milieueffecten onderzocht en vastgelegd in een rapport.
Dit rapport is door de commissie m.e.r. getoetst en zoals nu blijkt te licht bevonden.
Uit het rapport blijkt overigens dat er binnen de zoekgebieden ruim voldoende ruimte is om het gewenste vermogen aan windenergie te realiseren. Er is dus keuzeruimte om te zoeken naar locaties die het beste scoren op energieopbrengst, natuur en milieu. Maar dat onderzoek heeft nu net niet plaatsgevonden. En juist die informatie vindt de commissie m.e.r. van essentiële belang om de juiste keuzes te maken uit de beschikbare locaties.
De commissie m.e.r. adviseert aanvullend onderzoek te doen naar de keuzeruimte die er is voor verspreid gelegen windmolenparken dan wel zoveel mogelijk aaneengesloten parken. Verspreid gelegen windmolenparken profiteren meer van het windaanbod. Aaneengesloten windmolenparken brengen voordelen met zich mee waar het de aansluiting op het elektriciteitsnet aangaat.
De commissie m.e.r. zet verder vraagtekens bij de constatering in het rijksrapport dat door het nemen van verzachtende maatregelen de aantasting van de natuur beperkt zal zijn. In het rapport wordt de verwachting uitgesproken dat er relatief weinig vogelslachtoffers zullen zijn. Ook zal het heien volgens het rapport een gering effect hebben op de bruinvissen en zeehonden. De commissie m.e.r. vindt deze conclusies eveneens niet goed onderbouwd. Er ligt dus werk voor de betrokken ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu om met aanvullende informatie te komen.
Overigens richten de bezwaren van de gemeenten die tegen de komst van de windmolenparken dicht onder de kust zijn, zich met name op de horizonvervuiling en de nadelige effecten daarvan voor het kusttoerisme. Minister Kamp zegde reeds eerder toe daar nader onderzoek naar te laten doen. De kustgemeenten deden dat eerder al zelf.
Lees hier het rapport van de commissie m.e.r.