Geen windmolens, zon heeft de toekomst

Zondag 15 maart 2015

Willem Vermeend en Rick van der Ploeg

Economen Willem Vermeend en Rick van der Ploeg menen dat we in Nederland moeten stoppen met windmolens. Ze brengen veel schade toe aan onze leefomgeving, leveren geen echte bijdrage aan een beter milieu en roepen bij veel burgers weerstand op. Volgens de economen moet Nederland gebruik gaan maken van de nieuwste zonne-technologie en meer werk maken van energiebesparing. Windturbines zijn dan niet meer nodig.

Bij de campagnes voor de Statenverkiezingen speelt de plaatsing van windmolens een prominente rol. Ze worden in alle opzichten beschouwd als schadelijk voor de leefomgeving. In alle provincies neemt de weerstand tegen deze molens zowel onder de bevolking als de politiek sterk toe.

Uit een Volkskrant-enquête van begin maart blijkt dat een grote meerderheid van de provinciebestuurders niet gelooft dat het zal lukken de komende vijf jaar voldoende windmolens te plaatsen om de doelstellingen uit het Energieakkoord voor duurzame energie en het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen te halen.
Als belangrijkste redenen worden genoemd: onvoldoende draagvlak, verzet van burgers, molens draaien op subsidies, ze zijn inefficiënt of er zijn onvoldoende geschikte locaties.

Maar ook de lobby van belangenbehartigers van de windenergie-industrie, die goed geld aan de molens gaan verdienen, wekt veel weerstand. Daarbij maken de voorstanders van wind dankbaar gebruik van het feit dat Nederland achterloopt bij de rest van Europa als het gaat om het aandeel duurzame energie – meer molens is hun antwoord.

In het Energieakkoord is afgesproken dat de provincies in samenwerking met het Rijk locaties moeten aanwijzen voor de extra windenergie op land. In 2020 moet er een vermogen staan van 6000 megawatt (MW). Omdat veel bestaande windmolens worden vervangen door grotere exemplaren wordt ervan uit gegaan dat bij een volledige uitvoering van het akkoord er in Nederland op land in 2020 ongeveer 1500 extra windturbines staan opgesteld.

Uit de aanwijzing van de locaties op basis van provinciale doelstellingen blijkt dat de meeste extra molens bijgeplaatst moeten worden in Flevoland en Groningen. Naast deze bijplaatsing van de windturbines op land moet volgens het Energieakkoord ook het windvermogen op zee met bijna 3500 MW worden verhoogd. De bedoeling is dat in 2023 molens op land en zee samen voldoende duurzame energie opwekken voor ongeveer 8 miljoen huishoudens.

Nieuwe analyse kosten en baten is noodzakelijk
In eerdere columns hebben we al opgemerkt dat het afgesproken aandeel duurzame energie en de beperking van de CO2-uitstoot doelmatiger en doeltreffender kunnen worden gerealiseerd met een serieuze en stijgende beprijzing van CO2 en een slimme combinatie van een forse energiebesparing en de nieuwste zonne-technologie.

Bij de opstelling van het Energieakkoord is onvoldoende rekening gehouden met een kosten/baten-analyse waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe technologische ontwikkelingen op het terrein van lichttechnologie en energiebesparing.

Omdat het bij de plaatsing van molens gaat om een besluit waardoor Nederland de komende vijftien jaar zit opgescheept met een ouderwetse mechanische technogie die subsidies slurpt en bovendien onze leefomgeving schade toebrengt, is een dergelijke goed doortimmerde analyse zonder meer noodzakelijk.

Het gaat hier om geld van de belastingbetalers en daar moet politiek Den Haag zuinig en zo efficiënt mogelijk mee omgaan. Alleen al de kosten van windmolens op zee kunnen voor de schatkist in totaal oplopen tot € 18 miljard tot 2020.

Voorstanders van wind doen vanwege de publieke opstand tegen windenergie nu doorzichtige pogingen om dit bedrag naar beneden te praten tot de helft en komen ook met gedateerde berekeningen die duidelijk moeten maken dat zonne-energie geen goed alternatief voor wind kan zijn.

Ook realiseren ze zich niet dat het economische rendement van een euro subsidie die besteed wordt aan energiebesparing in huizen en gebouwen veel hoger is dan die voor wind. Subsidies voor energiebesparing komen bijna volledig ten goede aan onze eigen economie en leveren extra werkgelegenheid in Nederland op, onder meer in de bouw. Windsubsidies komen voor een belangrijk deel terecht bij buitenlandse leveranciers.

Rutte 2 moet nieuwe rekensommen maken
Er is nog een extra reden om de rekensommen en aannames in het Energieakkoord over te doen. Volgens realistische aannames die recent zijn gepubliceerd (McKinsey VS) zullen vooral door nieuwe technologie de productiekosten van elektriciteit die is opgewekt met zonne-energie in 2020 in steeds meer landen ongeveer gelijk zijn of lager liggen dan die van opwekking met gas of kolen. Overheidssubsidies zijn dan niet meer nodig. In sommige gebieden in Europese landen, zoals Spanje, Italië en Frankrijk is dat nu al het geval.

Maar er is nog meer goed nieuws. Naast de goedkope zonnestroom wordt ook voorspeld dat er in 2020 of eerder relatief goedkope systemen beschikbaar zijn waarmee deze elektriciteit kan worden opgeslagen, op basis van zogenoemde Tesla-batterijtechnologie.

Het probleem dat er in Nederland in de winter op basis van de huidige zonnepanelen een tekort aan zonnestroom is, wordt kleiner door de nieuwste zonne-technologie. Maar dit probleem kan zelfs volledig worden opgelost als Nederland afspraken maakt met Zuid-Europese landen en daar investeert in goed renderende zonneparken.

Provincies kunnen wind vervangen door zon
Voor de provincies is deze ontwikkeling een goede reden om met het kabinet rond de tafel te gaan zitten en aan te geven dat ze volop inzetten op energiebesparing en de opgelegde duurzame energie opwekking zoveel mogelijk met nieuwe zonne-technologie willen realiseren. Dat heeft veel voordelen. In de eerste plaats minder schade aan de leefomgeving en lagere subsidiekosten voor het Rijk. De lasten voor belastingbetalers kunnen daardoor omlaag.

Naast daken kunnen ook de onrendabele gronden in de provincies, zoals bepaalde industrieterreinen, voor het plaatsen van zonnepanelen worden gebruikt. Zo kunnen gemeenten en provincies forse afschrijvingen op deze terreinen (geheel of voor een deel) voorkomen.

Bovendien zijn de overheidsprocedures voor zonneparken relatief kort en kunnen de parken rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Daar komt nog bij dat deze parken zeer snel aangelegd kunnen worden en 20 tot 30 jaar duurzame energie produceren.

Dat zon de toekomst is, zien we ook bij Amerikaanse beleggers, die steeds meer gaan investeren in zonne-energieaandelen. En het innovatieve Apple, het bedrijf dat wereldwijd de hoogste beurswaarde heeft, laat zijn nieuwe hoofdkantoor volledig op zonne-energie draaien.
(Bron: de Telegraaf)

Nieuw onderzoek naar kosten en baten windenergie?
Bijna twee jaar geleden maakte de Groene Rekenkamer al een berekening van kosten en baten en vooral wat de kosten voor de Nederlandse huishoudens zullen zijn als Nederland wordt volgezet met onrendabele windmolens. Willem Vermeend besteedde aan dit rapport de nodige aandacht en Twitterde het rapport naar duizenden volgers.

Het Rapport Groene Rekenkamer bom onder nationaal windenergie beleid is nog steeds actueel en de cijfers in het rapport kunnen zo in nieuwe berekeningen worden ingevoerd.

Milieuvervuiling zonder weerga
Bij de fabricage van de magneten die in veel windmolens worden gebruikt treedt een enorme milieuvervuiling op.
Zie ons artikel De dodelijke keerzijde van windenergie

Thorium?
De Groene Rekenkamer is van mening dat in het onderzoek naar nieuwe vormen van duurzame energie,  Thorium centrales niet mogen ontbreken. Zie ons artikel over Thorium.