Geen compensatie voor oude vernietigde offshore windvergunningen
Donderdag 11 december 2014
De bedrijven die in het bezit zijn van een oude offshore windvergunning krijgen geen financiële compensatie als gevolg van het intrekken van die vergunningen. Dat heeft minister Henk Kamp (Economische Zaken) in antwoord op Kamervragen van D66 geschreven.
Enkele maanden geleden presenteerde Kamp een nieuw uitgiftesysteem voor windenergie op de Noordzee. Als gevolg van het nieuwe wind-op-zeebeleid worden negen oude vergunningen, die in 2009 werden uitgegeven, volgend jaar ingetrokken. De oude vergunningen passen volgens de minister niet in het nieuwe systeem en kunnen niet bijdragen aan een snellere of goedkopere uitrol van offshore wind. Met name Eneco was het op dit punt grondig oneens met Kamp, want het bedrijf vindt dat een aantal locaties nog steeds erg kansrijk is om kostenefficiënt ontwikkeld te worden.
Bij de eerste formele bekendmaking van het intrekken van de vergunning -een mogelijkheid die overigens al langer boven de markt hing- leek nog sprake te zijn van eventuele compensatie voor de vergunninghouders. Daar is Kamp nu duidelijk over: die compensatie komt er niet.
Volgens Kamp is voldaan aan “het beginsel van rechtszekerheid” en hoeft er om die reden niet gecompenseerd te worden. Een belangrijke vraag hierbij is of de vergunninghouders zich bewust hadden moeten zijn van de mogelijkheid dat de vergunningen zouden worden ingetrokken. Dat had inderdaad gemoeten, schrijft Kamp, want bekend was dat de vergunningen konden worden ingetrokken bij nieuw ruimtelijk beleid voor wind op zee. “Het intrekken van de vergunningen was in die zin voorzienbaar”, aldus Kamp.
Een andere vraag die van belang is, is of een bedrijf onevenredige schade lijdt door het intrekken van de vergunning. Kamp oordeelt van niet, want de belangrijkste reden dat de vergunninghouders geen windmolens hebben neergezet op de locatie waarvoor zij een vergunning hadden, is volgens Kamp niet dat de vergunning wordt ingetrokken, maar dat het zonder subsidie niet winstgevend zou zijn. “De activiteit waarop de vergunning betrekking heeft, wordt derhalve om andere redenen dan de vergunning en de daaraan verbonden voorwaarden niet ontplooid”, schrijft de minister. Kortom: als de vergunninghouders zo graag een windpark hadden willen bouwen, hadden ze dat gewoon kunnen doen op eigen kosten.
Tot slot zet Kamp uiteen dat het nationale belang van intrekking in dit geval zwaarder weegt dan het individuele bedrijfsbelang bij instandhouding. Het nieuwe uitgiftesysteem heeft volgens de minister een “gerechtvaardigd algemeen belang”, omdat het leidt tot een efficiënter ruimtegebruik op zee en lagere kosten voor wind op zee.