Het gaat prima met de ijsbeer

Klik hier als U op de hoogte wilt blijven van de Groene Rekenkamer

RMArchief home Contact OverOns KopGRK

Interessant detail: De zuidelijkste ijsbeer-groep leeft in James Bay, ongeveer op de breedte van Londen. Maar de dieren worden ook nog wel eens in New Foundland gesignaleerd - en dat is ongeveer op de breedte van Normandië. Als de warme golfstroom hier niet was dan zou dat dus goed zijn voor de ijsberen!
 

Nunavut
Nunavut ligt in het noorden van Canada en strekt zich uit tot de Noordpool. Hier een detailkaart



 

 

 

De Inuit eten bijna alleen dierlijke producten, en toch is het een heel vreedzaam volkje. Hoe kan dat? Lees verder


 

Printervriendelijke versie
Het gaat prima met de ijsbeer -
en waarom zou dat niet zo blijven?
 
Een halve eeuw geleden waren er nog 8000-10000 ijsberen, vandaag de dag zijn het er 21.000-27.000 en het aantal lijkt alleen maar toe te nemen. Het gaat goed met de ijsbeer. Nu nog wel. In de verre toekomst is de ijsbeer wellicht in zijn bestaan bedreigd, maar een moderne Noach kan daar waarschijnlijk meer aan doen dan het Kyoto-protocol.
 


Een ijsbeer op een vuilnisbelt in Churchill, Manitoba.
Foto: Heather Crawford


Over de ijsbeer wordt vandaag de dag heel wat afgesomberd. Milieuvervuiling, en de jacht (Groenland probeert toeristen te lokken die een ijsbeer willen schieten)  zouden het indrukwekkende dier bedreigen en recent wordt er vooral getamboureerd  op de klimaatverandering: de poolstreek zou in een razendsnel tempo aan het opwarmen zijn, en het is simpel: zonder ijs geen ijsbeer.

Maar als dat al gebeurt dan is t in de verre toekomst en waarschijnlijk relatief eenvoudig op te lossen. Laten we eerst eens kijken wat de huidige stand van de ijsbeer is. Dan de bedreigingen en hun mogelijke oplossingen eens langslopen.

De huidige staat van de ijsbeer
Hoewel de kans altijd bestaat dat je ergens in het poolgebied een individuele ijsbeer tegenkomt – de dieren maken soms trektochten van duizenden kilometers – is het merendeel geconcentreerd in een 20-tal groepen. 12 daarvan (15.000 ijsberen) bevinden zich in het noorden van Canada in een vlak naast Groenland gelegen gebied van eilanden dat Nunavut heet. Nunavut betekent ‘Ons Land’ in het ‘Inuktuktuk’, de taal van de Inuits (beter dan ‘eskimo’s’, alhoewel zeker niet alle Inuit dat als een scheldwoord ervaren). Het is geen echt land, maar een relatief autonoom gebied dat Canada in 1999 liet ontstaan na eeuwenlang de Inuit te hebben gediscrimineerd (in het midden van de vorige eeuw kregen sommigen een nummer in plaats van een achternaam). Nunavut is bijzonder: met 2 miljoen vierkante kilometer 48 keer zo groot als Nederland (4 keer zo groot als Frankrijk) en met slechts 30.000 mensen zeer dun bevolkt. Nederland is 26.000 keer dichter bevolkt. Een groot deel van het jaar is het in Nunavut -30 graden en in de zomer is +6 graden een warme dag.

De Inuit bewonen dit onherbergzame gebied al duizenden jaren. Dat is een huzarenstukje: land- of tuinbouw is hier niet mogelijk, dus afgezien van wat besjes in de zomer waren de Inuit aangewezen op de jacht op walrussen, zeehonden, vissen, walvissen, narwallen, kariboes, muskusossen en  dus ook ijsberen. Jaarlijks schieten ze er ongeveer 400 en vorig jaar hebben ze dat quotum verhoogd naar 500. Natuur- en milieubeschermers protesteerden, maar dat was vooral een ritueel nummer: de jacht op ijsberen  in het gehele poolgebied is al decennia gereguleerd (In Rusland al 50 jaar) en stroperij is weliswaar nooit helemaal uit te roeien, zeker niet in zo’n enorm gebied, maar de deskundigen zien het niet als een probleem van betekenis. In de woorden van de wetenschap: de jacht is ‘sustainable’, duurzaam.

Het opkrikken van de quota is een gevolg van de combinatie van twee bronnen van kennis: de eeuwenoude ervaringen van de Inuit-jagers zelf (in Inuktuktuk: Inuit Qaujimajatuqangit, kortweg: IQ ) en de wetenschap. Dr. Mitch Taylor (56) is hoofd van de afdeling Wildlife Research bij de overheid van Nunavut en tevens lid van de Polar Bear Specialist Group, een internationaal wetenschappelijke centrum voor ijsbeeronderzoek. Ondanks dat hij voor een land werkt dat belang heeft bij de jacht worden zijn onderzoeksresultaten uiterst serieus genomen. ‘De Inuit vertellen ons dat er veel beren zijn, en hun kennis is doorgaans zeer goed. Maar wijzelf zien het ook. Een van mijn studenten schrijft nu een scriptie onder de titel ‘Het jaar met de meeste beren’. We hebben er nog nooit zoveel gezien’. Andere onderzoekers bevestigen Taylor’s bevindingen, zowel in Nunavut als in andere delen van de Poolstreek (De Svalbard-eilanden bijvoorbeeld en de Beaufort–zee). Een Amerikaans onderzoeker die voor de olie-industrie onderzoek doet in Alaska (en dus baat heeft bij zo min mogelijk ijsberen) spreekt van een ‘all time high’. Op basis van vergelijkbare ervaringen is ook op Groenland de jacht uitgebreid: men hoopt nu geld te verdienen aan toeristen uit Europa: een geschoten ijsbeer is 20.000-30.000 dollar waard.

Vier beren verdronken
Maar het is niet allemaal goed nieuws: één van de 20 ijsbeer-groepen is in de afgelopen jaren aanmerkelijk in aantal gedaald: van 1100 naar 950. Naar de onderzoekers veronderstellen als gevolg van klimaatverandering: het ijs smelt twee weken eerder en komt ook pas later terug en juist op dat ijs vinden ijsberen hun hoofdvoedsel: zeehonden. De Inuit betwisten de klimaatsverandering niet (al gaat het volgens hen nu ook weer niet zo snel), maar geloven dat juist deze groep ijsberen sowieso al te groot was voor de desbetreffende plek. Het andere slechte nieuws is dat vier ijsberen na een zware storm in de vlak bij Alaska gelegen Beaufort-Zee zee waren verdronken, iets dat zelden gebeurt en nu wordt geweten aan het feit dat de ijsschots waarop de dieren zaten misschien vroegtijdig was gesmolten: wederom een signaal van opwarming? Deze incidenten doen echter weinig tot niets af aan het algemene beeld van de ijsbeer anno 2006: prima.

Er zijn er zelfs zoveel dat ze een aanzienlijke overlast veroorzaken. De ijsbeer mag er dan lief uit zien, het blijft een gevaarlijk beest, ijsbeermoeders met jongen en in het algemeen als ze honger hebben. Iedere paar jaar doden ze wel ergens een mens en jaarlijks worden er diverse ijsberen uit verdediging doodgeschoten. Op allerlei websites kun je nalezen hoe je je het best kunt gedragen als je plots tegenover een sjaggerijnige ijsbeer staat, of hoe dat te voorkomen (door je bijvoorbeeld te verkleden als je net hebt gekookt of door geen gevaarlijke gebieden op te zoeken als je ongesteld bent – Ursus Maritimus heeft een fijne neus). In de plaats Churchill (‘the Polar Bear Capital of the World!’) wordt een lieve duit verdiend aan het ijsbeertoerisme, maar met Halloween sluiten politie en brandweer het plaatsje hermetisch af opdat de kinderen veilig over straat kunnen.  In hetzelfde plaatsje worden ijsberen regelmatig van de vuilnisbelt verjaagd. Af en toe verschijnen er berichten in de lokale media over toeristen die ‘s nachts in hun tent door een ijsbeer worden bezocht. Tenzij men uitdrukkelijk aan het jagen is of veilig in een ‘Tundra Buggy’ (speciale toeristenbus) zit  wordt iedere ontmoeting met een ijsbeer als problematisch ervaren – en die komen steeds vaker voor.

Stropers?
Nu gaat het goed met de ijsbeer, maar blijft dat zo? Drie milieuorganisaties waaronder Greenpeace zijn naar de rechter gestapt om de Amerikaanse regering te dwingen de ijsbeer op de lijst van bedreigde diersoorten te plaatsen. Ze zien een aantal bedreigingen zoals de jacht, vervuiling met POP’s,  olie- en gas-winning in het poolgebied en klimaatverandering. De klimaatverandering lijkt het belangrijkste argument te zijn, de andere bedreigingen zijn slecht onderbouwd.

De argumenten tegen de jacht zijn niet sterk, hooguit moet er wat beter gelet worden op stropers in Siberië. En de angst voor POP’s, persistente organische verbindingen zoals bijvoorbeeld PCB’s en dioxines is weliswaar een standaardnummer van de milieubeweging, maar wel tot op de draad toe versleten. De ergste ‘ramp’ die met deze stof ooit heeft plaats gevonden is nog immer Seveso waar 30 jaar geleden bij een ontpoffing een forse hoeveelheid van het zo gevaarlijk geachte dioxine is vrijgekomen. De enige doden die met deze ramp in verband kunnen worden gebracht zijn de kinderen die uit onterechte angst geaborteerd werden. Het instandhouden van de angst voor POP’s biedt wel een enorme werkgelegenheid aan ambtenaren, activisten en onderzoekers, maar de gezondheid van mensen of dieren wordt daar nauwelijks mee gediend.

Ook wordt er geschermd met het argument dat de olie-en gaswinning van de ijsbeer een bedreigde diersoort zal maken. Het is inderdaad zo dat de Poolstreek kan rekenen op een toenemende aandacht van energiebedrijven, zeker met de verwachte verwarming in het verschiet, maar het is niet annemelijk dat in dit enorme gebied de olie- en gaswinning daadwerkelijk het voortbestaan van de ijsbeer in gevaar kan brengen. In een veel kleiner gebied als de Wadden kon zo iets al niet aangetoond worden (weliswaar niet voor ijsberen, maar ook niet voor zeehonden).

Klimaatverandering
De belangrijkste reden waarom de milieuorganisaties de Amerikaanse overheid voor de rechter slepen is de klimaatverandering. Als de ijsbeer op de lijst van bedreigde diersoorten komt dan moet de Amerikaanse overheid daar iets aan gaan doen. Die focus op de Amerika is wel heel gebruikelijk, maar toch wel vreemd, want wie naar de cijfers van de broeikasgassen kijkt kan niet anders dan constateren dan dat de VS weliswaar het Kyoto-protocol niet uitvoeren maar niettemin meer doen aan de beperking van de uitstoot van broeikasagassen dan bijvoorbeeld Canada of Europa. Onder Bush zijn deze zelfs enige procenten afgenomen terwijl ze in Canada 24% toenamen.

Maar in hoeverre bedreigt de klimaatverandering de toekomst van de ijsbeer?

Ik heb in de afgelopen weken diverse mensen gebeld in Nunavut en allemaal zeiden ze: het klimaat is aan het veranderen. Het wordt warmer. Het ijs is eerder weg en komt later terug. ‘Twintig mijl hiervandaan was jarenlang een sneeuwbank en die is verdwenen’ meldde Steve Anavilok, een 78-jarige Inuit jager. En een andere jager, Gabriel Nirlungayuk: ‘Wij hebben de wereld wakker geschud over klimaatverandering, we zien zeker veranderingen, soms zelfs dramatische. Maar ook de Inuit willen graag dat de ijsbeer nog duizend jaar meegaat en het bewijs dat dat niet zal gebeuren hebben we nog niet gezien’. En bioloog Mitch Taylor ziet allerlei veranderingen in pakijs en ijsbergen en ijsvloeren. Het risico is groter geworden om er doorheen te zakken. Hij vond zichzelf al geen held op het ijs maar hoort nu ook van ervaren ijslopers dat ze door het ijs zakken.

Warmt het poolgebied op? Het zou goed kunnen. In de afgelopen duizenden jaren zijn er wel 5 keer eerder warme periodes geweest waarin het ijs zich terugtrok alhoewel de pool nooit helemaal ontdooide (en we nu ook niet weten of dat gaat gebeuren). Die periodes heeft de ijsbeer blijkbaar allemaal doorstaan. Op sommige momenten waren er veel (er zijn zelfs in Spanje rotstekeningen gevonden van een ijsbeer) en op andere momenten waren er minder.

Natuurlijk, het klimaat fluctueert, het is ook weer de hoogste tijd voor een nieuwe ijstijd, maar is er ditmaal niet iets anders aan de hand? Zorgt de mens met zijn stoken van fossiele brandstoffen niet voor een forse toename van het CO2-gehalte van de lucht en kan dat de verwarming niet extra versterken – vooral op de polen?

Dat is inderdaad wat er wordt geclaimd, maar waarom gebeurt dat dan op de Noordpool wel en op de Zuidpool niet? In de laatste decennia is de Zuidpool kouder geworden (en hier ligt 90% van het ijs op de wereld). Bovendien is de opwarming in de Noordpoolstreek zeker geen unform verschijnsel: Taylor wijst op de Baffin Baai waar het volgens climatologen wat kouder is geworden, en hoewel het ijs aan de randen van Groenland  enigszins smelt is het binnenland van dit enorme gebied zomers juist kouder geworden waardoor het afsmelten minder wordt.

En als het inderdaad warmer wordt, is daar dan iets tegen te doen? Waarschijnlijk niet. Een natuurlijke klimaatverandering natuurlijk sowieso niet, maar ook als de mens de hoofdverantwoordelijke is dan is het onmogelijk om er iets tegen te doen. Zelfs de voorstanders van het Kyoto-protocol geven toe dat deze poging om de productie van ‘broeikasgassen’ in te perken futiel is. Het kost onvoorstelbaar veel maar het effect is niet te meten. En een vervolg-protocol zou nog veel strenger (en dus duurder moeten zijn), dat komt er dus waarschijnlijk niet. De wereld ziet hoe Europa zich nagenoeg als enige inzet voor het huidige Kyotoprotocol en hoe ondertussen de Europese economie steeds verder in het moeras zakt. Amerikanen, Chinezen en Indiërs, Brazilianen en Indonesiërs zullen daar niet enthousiast van worden en zich liever willen aanpassen aan een warmere planeet dan een eventuele opwarming tegen willen houden.
Het is vreemd overigens dat er wel veel aandacht is voor de opwarming van de Noordpool, maar geen enkele aandacht voor de klimaatverandering die er plaatsvindt in de Sahel. In dit kurkdroge gebied regent het de laatste jaren veel meer en is sprake van een opvallende vergroening. Behoren de hongersnoden daar straks tot het verleden?

Noach wordt wakker!

Wat kunnen we nu doen om de ijsbeer te beschermen?

Kalm blijven. Het is verbazingwekkend hoe veel mensen bevangen worden door het gevoel  dat het einde der tijden nabij is als een diersoort op het punt staat uit te sterven. 99% van alle ‘extincties’ vond plaats voordat de mens op aarde verscheen. Zo bijzonder is het dus niet als een diersoort verdwijnt. Bovendien: het is geenszins zeker dat het gebeurt: sommige scenario’s voorzien zelfs in een toename van het aantal ijsberen door de opwarming (er komt dan meer plankton in het water, daardoor meer vissen, daardoor meer zeehonden en daardoor meer ijsberen).  Critici wijzen er op dat veel onheilsvoorspellingen over het klimaat afkomstig zijn van de zelfde mensen die ons in de afgelopen jaren bang maakten voor zure regen (de bossen sterven), gevaren van straling, gevaren van fijn stof, grondstoffentekorten, enzvoort enzvoort, en er keer op keer naast zaten. Het uitsterven van de ijsbeer wordt voorspeld over een eeuw en voorspellen is erg moeilijk, meestal valt het anders uit. Hoeveel mensen konden 100 jaar geleden de computer voorspellen, de radar, de antibiotica enzovoort ?

Misschien moeten we Noach wakker schudden en hem vragen een paar schepen met ijsberen over te varen naar Antarctica (eventueel samen met walrussen en andere bedreigde dieren). Daar is het koud genoeg en daar is voedsel genoeg, en het is een relatief goedkope oplossing.
Hoewel op de website van de ijsbeerspecialisten wordt gezegd dat de ijsbeer op de Zuidpool een prachttijd zou hebben, zijn veel biologen hiertegen gekant omdat ze vinden dat een ijsbeer daar niet hoort . Een ijsbeer zou daar een exoot zijn die het lokale ecosysteem in het honderd zou kunnen laten lopen. Dat is zeker waar, maar steeds duidelijker is dat dat alleen op korte termijn een effect is en dat na verloop van tijd zo’n import juist gunstig werkt op de biodiversiteit. De natuur doet het zelf overigens ook al: 10% van alle zalmen zwemt niet terug naar zijn geboorteplaats, maar zoekt een nieuwe onbekende rivier. Dat soort ‘kolonisaties’ verzekeren de overleving van de soort, bijvoorbeeld als de oorspronkelijke paaiplaats teloor gaat. Zo houdt de natuur zichzelf in stand, waarom zouden we daar niet een handje bij helpen?.

Wordt dat allemaal niks, dan is het nog maar de vraag of de ijsbeer echt zal uitsterven. Waarschijnlijker is dat hij zich terug zal trekken op het land en de omgekeerde evolutionaire weg zal volgen als heel lang geleden toen hij zich scheidde van zijn neef de Bruine Beer. De beide diersoorten vertonen genetisch veel overeenkomsten. Als ze paren dan zijn hun kinderen vruchtbaar, hetgeen de vraag opwerpt of de ijsbeer wel een echte aparte soort is.

Probleem blijft nog: wat doen we met de Inuit? Meeverhuizen met de ijsbeer?  Het lot van de Inuit zit wel aan dat van de ijsbeer en andere pooldieren gebakken. Sinds enkele decennia weten we dat de Inuit een lagere kans op hart- en vaatziekten hebben omdat ze zeehond en andere pooldieren eten, die rijk zijn aan de zogeheten Omega 3-vetzuren. Inmiddels hebben de Inuit zelf dat dieet enigszins ingeruild voor een gewoon westers dieet en ziet men zoveel ziektes de kop opsteken dat een Canadese universiteit een project is begonnen om de Inuit weer te stimuleren meer op jacht te gaan en meer traditioneel voedsel te consumeren. Dus helemaal perfect is bovenstaande oplossing nog niet, maar we hebben nog wel wat tijd.

Theo Richel
januari 2006